Uitspraak: Millenniumwisseling
Heeft de OR instemmingsrecht bij het draaiboek Millenniumwisseling als dit draaiboek voorziet in de toevoeging van dagdienstpersoneel aan de nachtploeg? (niet gepubl. 23-12-1999)
Uitspraak President Rechtbank Rotterdam: Nee, de instemming van de OR is niet vereist voor besluiten die betrekking hebben op één of een op zeer beperkt aantal personen of op een incidentele situatie. Het is niet aannemelijk dat mogelijk voorziene problemen in de millenniumnacht zich in de toekomst vaker zullen voordoen. Het besluit heeft bovendien alleen betrekking op 31 van 560 werknemers die uit verschillende afdelingen zijn geselecteerd.
Situatie:
Op grond van de ondernemings-CAO moet over algemene dienstroosterwijzigingen, waarbij een belangrijk aantal werknemers is betrokken, in ieder geval overleg worden gepleegd met de Ondernemingsraad, terwijl ook de vakorganisaties bevoegd blijven hierover overleg te plegen. Indien invoering of wijziging van een dienstrooster verband houdt met mogelijke arbeid op zondag moeten de Ondernemingsraad en de vakorganisaties daarvan zo tijdig mogelijk in kennis gesteld. Op 20 november 1999 ontving de Ondernemingsraad een draaiboek voor de millenniumwisseling. Daaruit volgt dat die nacht naast de dan ingeroosterde nachtploeg 24 werknemers van de dagploeg vanaf 23.00 uur aanwezig dienen te zijn, terwijl daarnaast nog eens zeven werknemers op afroep beschikbaar moeten zijn. De Ondernemingsraad heeft daarop op 9 december 1999 de nietigheid van dit besluit ingeroepen op grond van art. 27 lid 5 WOR. De Ondernemingsraad vordert in kort geding dat de President als voorlopig oordeel uitspreekt dat het besluit tot het inzetten van extra personeel tijdens de millenniumwisseling als een instemmingsplichtige aangelegenheid dient te worden beschouwd en de ondernemer verbiedt om uitvoering te geven aan dat besluit.
President:
Kern van geschil is de vraag of de Ondernemingsraad een instemmingsrecht toekomt ten aanzien van het besluit om ter gelegenheid van de millenniumwisseling extra personeel uit de dagdienst toe te voegen aan de alsdan dienstdoende nachtploeg. Tussen partijen is niet in geschil dat het dienstrooster is aan te merken als een regeling in de zin van art. 27 lid 1 sub a WOR. Blijkens de wetsgeschiedenis (TK 1975-1976, 13 954, nrs. 1-3) “spreekt het vanzelf” dat het instemmingsrecht betrekking heeft op regelingen van min of meer algemeen en permanent karakter. De instemming van de Ondernemingsraad is niet vereist voor besluiten die betrekking hebben op één of een zeer beperkt aantal personen of op een incidentele situatie. Niet aannemelijk dat de problematiek die wordt voorzien in de millenniumnacht zich in de toekomst weer zal voordoen. Verder heeft de vennootschap onweersproken gesteld dat het besluit slechts betrekking heeft op 31 van de ongeveer 560 werknemers, geselecteerd uit verschillende afdelingen, zodat ook in zoverre sprake is van een incidentele situatie. Dat de problematiek ook op andere wijze zou kunnen worden ondervangen staat primair ter beoordeling van de bedrijfsleiding. De keuze van de bedrijfsleiding om de onderneming die nacht draaiende te houden en daarbij een beroep te doen op extra personeel komt voorshands geenszins onredelijk voor. Overigens lijkt de stelling van de ondernemer dat de kwestie is geregeld in de CAO onder overwerk, onjuist. De dagdienst wordt in art. 7 lid 3 sub a CAO omschreven als de arbeidsperiode tussen 7.00 uur en 18.00 uur op de eerste vijf werkdagen van de week. Een redelijke uitleg van deze regeling brengt mee dat de inroostering van deze werknemers op vrijdagavond 31 december 1999 vanaf 23.00 uur niet is te kwalificeren als “overwerk” zoals bedoeld in de CAO. Ook wordt de stelling dat het beroep op nietigheid tardief zou zijn verworpen. Ex art. 27 lid 2 WOR dient het besluit schriftelijk aan de OR te worden voorgelegd. Gesteld noch gebleken is dat de OR voor de kennisneming van het draaiboek op 20 november 1999 anderszins schriftelijk is geïnformeerd omtrent het voorgenomen besluit. Geen verklaring voor recht in kort geding. Weigert de gevraagde voorzieningen.
DATUM UITSPRAAK: 23 december 1999
RECHTERLIJK COLLEGE: President Rechtbank Rotterdam
NAAM PARTIJEN: Ondernemingsraad NV Vereenigde Glasfabrieken / NV Vereenigde Glasfabrieken
VINDPLAATS: (nog) niet gepubliceerd.
Advokatenkollektief Utrecht