Werktijdenregeling
Uitspraak: Invoeren avondwerk

Uitspraak: Invoeren avondwerk

Is er reden om vervangende toestemming te geven voor een wijziging van werktijdenregeling op grond waarvan vuilnisophalers 1 avond per week tot 20.30 uur moeten werken? (JAR 1999/70)

Uitspraak Kantonrechter Tilburg: Nee, er zijn geen zwaarwegende bedrijfseconomische redenen om de vervangende toestemming te geven. De argumenten van ondernemer en OR zijn even zwaar. Op grond van art. 27 lid 4 WOR moeten in dat geval voor de kantonrechter de argumenten van de OR zwaarder wegen.

Situatie:

De gemeente wil de arbeidstijden zodanig wijzigen dat elke vuilnisophaler één avond per week tot 20.30 uur gaat werken. Van oktober tot eind december 1997 hebben de vuilnisophalers bij wijze van proef een avond per week tot 20.30 uur gewerkt. Toen bleek dat ook in januari 1998 de vuilnisophalers een avond per week moesten werken, heeft de Ondernemingsraad bij brief van 26 januari 1998 de nietigheid ingeroepen van de zonder zijn instemming gewijzigde arbeidstijden. De gemeente bleef echter de vuilnisophalers een avond per week inroosteren. De Ondernemingsraad ondernam daartegen verder geen actie in rechte. Op 5 februari 1998 vroeg de gemeente alsnog instemming voor wijziging van de arbeidstijden. De Ondernemingsraad heeft deze instemming geweigerd en de gemeente verzoekt de kantonrechter nu om vervangende toestemming.

Kantonrechter:

De beoordeling van het verzoek van de ondernemer dient te geschieden aan de hand van de in art. 27 lid 4 WOR neergelegde toetsingsmaatstaf: de kantonrechter geeft slechts toestemming indien de beslissing van de Ondernemingsraad om geen instemming te geven onredelijk is, of het voorgenomen besluit van de ondernemer gevergd wordt door zwaarwegende redenen. De wens tot markgerichter werken van de ondernemer leidt tot het plan om door het verrichten van één avonddienst per week door vuilnisophalers te besparen op een anders noodzakelijke investering in twee voertuigen (van ƒ 500.000,= per stuk) hetgeen leidt tot gestelde besparing van ƒ 190.000,=. Gelet op andere in aanmerking te nemen aspecten zou de besparing uiteindelijk  ƒ 145.000,= bedragen. Tegenover dit belang van de gemeente staan de belangen van de vuilnisophalers, die zich volgens de Ondernemingsraad verzetten tegen de wijziging van arbeidstijden. Gelet op de kostenbesparing heeft de gemeente een redelijk belang bij de wijziging. Hierbij dient echter te worden betrokken dat de gemeente bij de invoering van de 36-urige werkweek niet -in afwijking van uitgangspunt daarbij- is overgegaan tot vervulling van 4 of 5 extra arbeidsplaatsen en dat dat de gemeente (reeds) een besparing van ƒ 400.000,= oplevert. In dit licht bezien en rekening houdend met jaarlijks begrote bedrag van het afvalbedrijf van ƒ 18 miljoen, kan niet worden gesproken van zwaarwegende bedrijfseconomische redenen die tot goedkeuring van het voorgenomen besluit nopen. Evenmin zijn bedrijfssociale of -organisatorische redenen aanwezig. Het voorgaande brengt, in het licht van de toetsingsmaatstaf mee, dat, zo de argumenten van partijen leiden tot de slotsom dat deze even zwaar zijn dan wel de argumenten van de Ondernemingsraad zwaarder wegen, de kantonrechter zijn goedkeuring dient te onthouden. De voorgenomen wijziging van arbeidstijden zal de vuilnisophalers in hun sociale leven treffen. Bij afweging van de argumenten dient tevens betrokken te worden dat de gemeente reeds besparing van ƒ 400.000,= heeft gerealiseerd door het niet vervullen van 5 fte’s bij de invoering van de 36-urige werkweek. Dat drukt extra op de vuilnisophalers, die nu in minder uren hetzelfde werk moeten doen. Aldus beschouwd schiet het belang van de gemeente tekort. De weigering in te stemmen is niet onredelijk. Het feit dat reeds vanaf oktober 1997 feitelijk eenmaal per week een avond wordt gewerkt, waarvan de Ondernemingsraad wel de nietigheid heeft ingeroepen maar geen nadere actie heeft ondernomen, maakt dit niet anders. Wijst het verzoek af.

DATUM UITSPRAAK: 11 maart 1999
RECHTERLIJK COLLEGE: Kantonrechter Tilburg
NAAM PARTIJEN: Gemeente Tilburg / Ondernemingsraad Gemeente Tilburg
VINDPLAATS: JAR 1999/70

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht