Personeelsopleiding
Uitspraak: Instemmingsrecht bij opleidingsplan

Uitspraak: Instemmingsrecht bij opleidingsplan

Trekt de bestuurder terecht zijn instemmingsverzoek over het opleidingsplan in en kan hij dit plan uitvoeren, omdat volgens de bestuurder het opleidingsplan niet onder het instemmingsrecht valt van de OR en hij per abuis de OR om instemming heeft gevraagd? (RvM 2012 afl. 3 blz. 11 e.v.)

Uitspraak bedrijfscommissie voor de Overheid: Nee, het opleidingsplan valt wel degelijk onder het instemmingsrecht van de OR, echter de OR heeft de mogelijkheid om een nietigheidsberoep te doen voorbij laten gaan, wat betekent dat het besluit van de bestuurder over het opleidingsplan rechtskracht heeft verkregen en dat het hem vrij staat dit plan uit te voeren.

Situatie:

In april 2011 heeft de bestuurder de OR verzocht in te stemmen met het Opleidingsplan 2011 voor Pentasz. In dit Opleidingsplan wordt aangegeven dat het voor 2011 volgens de bijgestelde begroting voor opleidingen beschikbare budget wordt verdeeld over strategische opleidingen, individuele opleidingen en een vrij besteedbaar deel. De strategische opleidingen hebben betrekking op een sector of samengestelde groep medewerkers. Deze opleidingsbehoefte kent veelal een strategisch karakter en komt in de regel voort uit het jaarplan van Pentasz of uit een wettelijke plicht. Voor 2011 is in het Opleidingsplan een prioriteit bepaald voor opleidingen. De individuele opleidingen komen in de regel voort uit functioneringsgesprekken en houden verband met verdere functionering en ontwikkeling van medewerkers. Het in het Opleidingsplan voorziene vrij besteedbare budget is bestemd voor het in 2011 zo nodig kunnen inspringen op onvoorziene opleidingsvraagstukken. Op 7 juni 2011 deelt de OR mee dat instemming nog niet verleend kan worden omdat er nog punten zijn die uitleg en/of aanpassing behoeven en heeft vragen gesteld en opmerkingen gemaakt.  Op 17 juni 2011 deelt de bestuurder mee dat per abuis een verzoek tot instemming met het Opleidingsplan aan de OR is gezonden. Volgens hem valt het Opleidingsplan niet onder het instemmingsrecht ex art 27 lid 1 onder f WOR. O.g.v. deze (nieuwe) zienswijze trekt hij het instemmingsverzoek in. Op 15 juli 2011 verzoekt de OR het intrekkingsbesluit te herzien omdat hij van mening is dat het Opleidingsplan wel instemmingsplichtig is. Op 21 juli 2011 herhaalt de bestuurder zijn standpunt.

Bedrijfscommissie:

Het Opleidingsplan valt onder art 27 lid 1 onder f WOR. Het Opleidingsplan schept immers een kader voor het in 2011 te voeren opleidingsbeleid. In dit plan worden inhoudelijke prioriteiten en keuzes vastgesteld t.a.v. besteding van het voor 2011 beschikbare opleidingsbudget en wordt binnen dit budget een verdeling aangebracht naar opleidingscategorieën: strategische opleidingen, individuele opleidingen en vrij besteedbaar budget. Gelet op dit beleidsmatig/inhoudelijk en financieel kaderstellende karakter van het Opleidingsplan valt het onder art 27 lid 1 onder f WOR. Daarnaast wordt er in de toelichting op art 17:1:1 lid 3 CAR-UWO gesproken over het aan de OR toekomen van instemmingsrecht conform de WOR m.b.t. het gemeentelijk opleidingsplan. Ook dit betreft een duidelijke aanwijzing dat aan de OR instemmingsrecht o.g.v. art 27 lid 1 onder f WOR toekomt t.a.v. het Opleidingsplan.

De OR heeft, na de op 21 juli 2011 door de bestuurder meegedeelde beslissing dat intrekking van het instemmingsverzoek niet ongedaan zal worden gemaakt, niet (meer) die beslissing aangevochten en heeft niet t.a.v. het besluit van de bestuurder over het Opleidingsplan de nietigheid ingeroepen. De OR heeft weliswaar, nadat de bestuurder op 17 juni 2011 had meegedeeld dat het verzoek tot instemming abusievelijk is voorgelegd en wordt teruggenomen, op 15 juli 2011 verzocht het besluit tot intrekking te herzien, maar een dergelijk verzoek kan niet warden aangemerkt als een expliciet schriftelijk beroep op de nietigheid in de zin van art 27 lid 5  WOR t.a.v. het besluit van de bestuurder over het Opleidingsplan. Bovendien heeft de OR niet meer schriftelijk gereageerd op de definitieve mededeling door de bestuurder op 21 juli 2011 dat het besluit tot intrekking wordt gehandhaafd. De OR heeft dus de mogelijkheid om een nietigheidsberoep te doen voorbij laten gaan en dit recht is daarmee vervallen. Dit betekent dat het besluit van de bestuurder over het Opleidingsplan rechtskracht heeft verkregen en dat het hem daarmee in beginsel vrij staat dit plan uit te voeren.

DATUM UITSPRAAK: 17 november 2011 
INSTANTIE: Bedrijfscommissie voor de Overheid
NAAM PARTIJEN: OR Regionale Sociale Dienst Pentasz Mergelland/Regionale Dienst Pentasz Mergelland
VINDPLAATS: Rol nr. LPL-168 en RvM 2012 afl. 3 blz. 11 e.v.

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht