Beloning en functiewaardering
Uitspraak: Individueel aanbod loon (1b)

Uitspraak: Individueel aanbod loon (1b)

1) Is een aanbod van vaste beloning een instemmingsplichtig besluit? 2) Als er sprake is van een instemmingsplichtig besluit en er geen vervangende instemming is verleend, is de ondernemer dan gehouden aan het terugdraaien van de gevolgen van het nietige besluit? (Nnb)

Uitspraak Kantonrechter: 1) Ja, het instemmingsrecht is inderdaad van toepassing omdat het een besluit betreft van algemene zin. 2) Nee, het terugdraaien van de gevolgen van het nietig besluit is in eerdere uitspraak van 10 augustus 2004 uitgesloten.

Situatie:

De ondernemer legt zich toe op het uitgeven en distribueren van huis-aan-huis kranten. Er zijn 650 medewerkers waarvan 325 in de buitendienst. Er komen vier regelingen van variabele beloning voor die betrekking hebben op 74 medewerkers in de buitendienst. Bij brief van 5 mei 2003 is de OR instemming gevraagd met betrekking tot het voorgenomen besluit om alle vormen van variabele beloning per 1 juli 2003 te beëindigen. In plaats van de vier variabele beloningsregelingen zou er een vaste beloningsregeling komen op het niveau van 50% van de variabele beloning.

De OR heeft bij brief van 28 mei 2003 laten weten niet in te stemmen met het voorgenomen besluit. Nadien hebben partijen overleg gevoerd, waarbij de ondernemer het percentage niet verder wilde verhogen dan tot 65%, terwijl de OR niet onder de 85% wilde gaan. De ondernemer heeft de OR laten weten dat nu hij de instemming van de OR niet krijgt, het systeem van variabele beloning gehandhaafd blijft, maar dat de ondernemer wel het recht heeft om individuele werknemers te benaderen met een individueel aanbod om de variabele beloning af te schaffen.

Op 12 november 2003 bericht de OR dat het handelen van de ondernemer in strijd is met de WOR en roept de nietigheid van het besluit in. De ondernemer heeft bij brieven van 11 december 2003 de 74 medewerkers aangeschreven en een vrijblijvend voorstel gedaan om de variabele beloning om te zetten in een niet geïndexeerde persoonlijke toeslag van 65% van het gemiddelde provisiebedrag van de afgelopen drie jaar. Daarbij is aangegeven dat dit voorstel is gedaan in het kader van het harmoniseren van de arbeidsvoorwaarden binnen de onderneming. Indien de aangeschreven werknemers akkoord gaan, kunnen zij het voorstel ondertekenen en retourneren. Indien zij niet akkoord gaan volgt een uitnodiging voor een gesprek. 19 werknemers zijn niet op het voorstel ingegaan. Voor nieuwe werknemers bij de ondernemer zal de mogelijkheid van variabele beloning niet bestaan.

De OR en de ondernemer leggen de kantonrechter een drietal vragen voor in een gezamenlijk verzoek op grond van artikel 96 Rv. Dit betekent dat niet eerst naar de bedrijfscommissie hoeft te worden gegaan. 1) Is het aanbod van vaste beloning een instemmingsplichtig besluit? 2) Zou de kantonrechter, indien gevraagd, vervangende toestemming hebben verleend en 3) indien dit besluit een instemmingsplichtig besluit is en geen vervangende toestemming wordt verkregen, is de ondernemer dan gehouden de gevolgen van het nietige besluit ongedaan te maken?

De kantonrechter heeft op 10 augustus 2004 (JAR 2004/207) bepaald dat het bieden van de mogelijkheid de variabele beloning gedeeltelijk om te zetten in een vaste beloning aan alle individuele werknemers die een variabele beloning ontvangen te beschouwen is als een instemmingsplichtig besluit; dat indien de ondernemer vervangende toestemming zou hebben gevraagd deze niet zou zijn verkregen en dat de ondernemer niet gehouden is de gevolgen van het nietige besluit met (met terugwerkende kracht) ongedaan te maken. Nader overleg tussen partijen leidt niet tot overeenstemming over de vraag hoe uitvoering dient te worden gegeven van aan de beschikking van 10 augustus 2004. De OR heeft een verzoek ingediend bij de Bedrijfscommissie, welke op 8 maart 2005 heeft geadviseerd omdat partijen verschillen van mening over de uitvoering van de beslissing van de kantonrechter. Uit het verweerschrift van de ondernemer bij de Bedrijfscommissie wordt het de OR duidelijk dat de vaste beloningsregeling al vanaf 2002 wordt toegepast op al het nieuwe personeel en heeft de nietigheid van dit besluit bij brief van 31 januari 2005 alsnog ingeroepen.

Kantonrechter:

Noch uit de procedure, noch uit de beschikking van 10 augustus 2004 kan worden afgeleid dat ook toen al duidelijk was voor de OR dat de variabele beloning sinds het moment van fusie in 2002 feitelijk niet meer aan nieuwe werknemers werd aangeboden. Aldus heeft de OR tijdig de nietigheid van dit besluit ingeroepen in zijn brief van 31 januari 2005.

De ondernemer heeft sinds de fusie de wens arbeidsvoorwaarden te harmoniseren en de bestaande per regio verschillende variabele beloningssystemen te vervangen door een systeem van vaste beloning. De ondernemer blijft hardnekkig weigeren deze wijziging volgens het daartoe aangewezen traject van artikel 27 WOR door te voeren. Het instemmingsrecht is van toepassing bij het besluit in algemene zin tot (al dan niet geleidelijke) vervanging van het ene beloningssysteem door het andere. Alle deelbeslissingen die daaruit voortvloeien, zoals het aanbieden van een vaste beloning aan zittend personeel met een variabele beloning en de beslissing om nieuwe medewerkers alleen de vaste beloning aan te bieden, vallen onder dit instemmingsrecht. De ondernemer dient aan nieuwe werknemers uitsluitend de variabele beloningsregeling aan te bieden totdat instemming van de OR dan wel toestemming van de kantonrechter, om deze regeling af te schaffen en de vaste beloningsregeling aan te bieden, is verkregen.

Zoals overwogen in de beslissing van 10 augustus 2004 geldt deze verplichting vanaf heden en niet met terugwerkende kracht. Voor de werknemers die akkoord zijn gegaan met de vaste beloning in plaats van de voorheen voor hen geldende variabele beloningsregeling verzoekt de OR het ongedaan maken van de gevolgen van het nietige besluit, wat echter bij de beslissing van 10 augustus 2004 al is uitgesloten. De werknemers die onder voorbehoud of voorwaarde akkoord zijn gegaan met vervanging van de variabele beloningsregelingen door vaste beloningsregelingen zullen op grond van de beide uitspraken zelf moeten bezien wat de gevolgen zijn voor hun individuele arbeidsrelatie.

De kosten die betrekking hebben op werkzaamheden die redelijkerwijs verricht moeten worden om een inhoudelijk meningsverschil tussen OR en ondernemer te laten beslissen komen voor rekening van de ondernemer, waarbij de inhoudelijke juistheid van de standpunten van beide partijen er niet toe doet. Er is geen sprake van een onnodige procedure.

De kantonrechter wijst het verzoek van de OR toe.

DATUM UITSPRAAK: 15 juli 2005
RECHTERLIJK COLLEGE: Kantonrechter Utrecht
NAAM PARTIJEN: OR Wegener Huis-aan-huis kranten (WHK) / Wegener Huis-aan-huis kranten BV
VINDPLAATS: Nnb

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht