Beloning en functiewaardering
Uitspraak: Individueel aanbod loon (1a)

Uitspraak: Individueel aanbod loon (1a)

Is het aanbod van omzetting van een variabele naar een vaste beloning aan individuele personeelsleden een instemmingsplichtig besluit? (JAR 2004/207)

Uitspraak Kantonrechter Utrecht: Ja, nu uit het feitelijk handelen van de ondernemer kan worden afgeleid dat hij het besluit heeft genomen de gehele groep van personeelsleden het aanbod te doen, moet dit worden aangemerkt als wijziging van het beloningssysteem als bedoeld in artikel 27 lid 1 sub c WOR.

Situatie:

De ondernemer legt zich toe op het uitgeven en distribueren van huis-aan-huis kranten. Er zijn 650 medewerkers waarvan 325 in de buitendienst. Er komen vier vormen van variabele beloning voor die betrekking hebben op 74 medewerkers in de buitendienst. Bij brief van 5 mei 2003 is de OR instemming gevraagd met betrekking tot het voorgenomen besluit om alle vormen van variabele beloning per 1 juli 2003 te beëindigen. In plaats van de vier variabele beloningssystemen zou er een vaste beloningsregeling komen op het niveau van 50% van de variabele beloning. De OR heeft bij brief van 28 mei 2003 laten weten niet in te stemmen met het voorgenomen besluit. Nadien hebben partijen overleg gevoerd, waarbij de ondernemer het percentage niet verder wilde verhogen dan tot 65%, terwijl de OR niet onder de 85% wilde gaan. De ondernemer heeft de OR laten weten dat nu hij de instemming van de OR niet krijgt, het systeem van variabele beloning gehandhaafd blijft, maar dat de ondernemer wel het recht heeft om individuele werknemers te benaderen met een individueel aanbod om de variabele beloning af te schaffen.

Op 12 november 2003 bericht de OR dat het handelen van de ondernemer in strijd is met de WOR en roept de nietigheid van het besluit in. De ondernemer heeft bij brieven van 11 december 2003 de 74 medewerkers aangeschreven en een vrijblijvend voorstel gedaan om de variabele beloning om te zetten in een niet geïndexeerde persoonlijke toeslag van 65% van het gemiddelde provisiebedrag van de afgelopen drie jaar. Daarbij is aangeven dat dit voorstel is gedaan in het kader van het harmoniseren van de arbeidsvoorwaarden binnen de onderneming. Indien de aangeschreven werknemers akkoord gaan kunnen zij het voorstel ondertekenen en retourneren. Indien zij niet akkoord gaan volgt een uitnodiging voor een gesprek. 19 werknemers zijn niet op het voorstel ingegaan. Voor nieuwe werknemers bij de ondernemer zal de mogelijkheid van variabele beloning niet bestaan.

De OR en de ondernemer leggen de kantonrechter een drietal vragen voor in een gezamenlijk verzoek op grond van artikel 96 Rv. Dit betekent dat niet eerst naar de bedrijfscommissie hoeft te worden gegaan. 1) Is het aanbod van vaste beloning een instemmingsplichtig besluit? 2) Zou de kantonrechter, indien gevraagd, vervangende toestemming hebben verleend en 3) indien dit besluit een instemmingsplichtig besluit is en geen vervangende toestemming wordt verkregen, is de ondernemer dan gehouden de gevolgen van het nietige besluit ongedaan te maken?

Kantonrechter:

Onder de werking van artikel 27 WOR vallen alleen besluiten van algemene strekking. Het moet gaan om een regeling die herhaald kan worden toegepast en die betrekking heeft op alle in de onderneming werkzame personen of op een of meer groepen daarvan. Onder het begrip ‘regeling’ valt niet alleen de schriftelijke vaststelling van de regeling maar ook de feitelijke uitvoering daarvan binnen de onderneming. Een andere opvatting hieromtrent zou tot gevolg hebben dat de ondernemer door feitelijke uitvoering te geven aan een instemmingsplichtig besluit het instemmingsrecht eenvoudigweg zou kunnen omzeilen. In deze zaak kan uit het feitelijk handelen van de ondernemer worden afgeleid dat de ondernemer het besluit heeft genomen de gehele groep van 74 werknemers het aanbod te doen de variabele beloning om te zetten in een vaste beloning. Dit besluit moet worden aangemerkt als wijziging van het beloningssysteem als bedoeld in artikel 27 lid 1 sub c WOR.

Vervangende instemming geeft de kantonrechter slechts als de beslissing van de OR geen instemming te geven onredelijk is, of het voorgenomen besluit van de ondernemer gevergd wordt door zwaarwegende bedrijfsorganisatorische, bedrijfseconomische of bedrijfssociale redenen. De beslissing van de OR geen instemming te verlenen acht de kantonrechter niet onredelijk nu de beweegredenen van de ondernemer onvoldoende concreet zijn gemaakt. Niet bestreden is dat in enkele gevallen de omzetting voor een werknemer nadelig uitpakt en bovendien is gebleken dat een niet te verwaarlozen deel van de werknemers het aanbod heeft geweigerd.

Van een zwaarwegend belang aan de zijde van de ondernemer, dat kennelijk ligt in het voorkomen van enige rompslomp, is onvoldoende gebleken. Ook de proceshouding van de ondernemer, (intrekken voorgenomen besluit en alleen op individuele en vrijwillige basis vindt omzetting plaats) brengt mee dat het gestelde zwaarwegende belang weinig overtuigend is. In geval de ondernemer een verzoek tot vervangende toestemming zou hebben gedaan, zou deze naar het oordeel van de kantonrechter niet zijn verkregen. Een bevoegdheid van de kantonrechter om de ondernemer te verplichten de gevolgen van een nietig besluit met terugwerkende kracht ongedaan te maken kan noch uit artikel 27 noch uit artikel 36 WOR worden afgeleid. Voor een verbod aan de ondernemer om het aanbod nogmaals te doen aan de werknemers die niet akkoord zijn gegaan met het gedane aanbod bestaat geen aanleiding nu de ondernemer heeft toegezegd het voor deze werknemers geldende variabele beloningssysteem onverkort voort te zetten.

De kantonrechter bepaalt dat het besluit instemmingsplichtig is, de ondernemer, indien gevraagd, geen vervangende toestemming zou hebben gekregen en bepaalt dat de ondernemer niet gehouden kan worden de gevolgen van het nietige besluit (met terugwerkende kracht) ongedaan te maken.

DATUM UITSPRAAK: 10 augustus 2004
RECHTERLIJK COLLEGE: Kantonrechter Utrecht
NAAM PARTIJEN: OR Wegener Huis-aan-huis kranten (WHK) / Wegener Huis-aan-huis kranten BV
VINDPLAATS: JAR 2004/207

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht