Inkrimpen-Uitbreiden-Wijzigen
Uitspraak: Huren verdiepingen

Uitspraak: Huren verdiepingen

Neemt de ondernemer een kennelijk onredelijk besluit nu hij in plaats van zeven verdiepingen maar vier verdiepingen huurt voor een regiokantoor? (ARO 2005/136, JAR 2005/219)

Uitspraak Ondernemingskamer: Nee, er is geen sprake van een wijziging van de plaats, noch van een duurzame samenwerking. De OR heeft daarnaast niet aan kunnen tonen dat er sprake is van een belangrijke inkrimping van werkzaamheden of tot een wijziging in de organisatie.

Situatie: 

De arbeidsinspectie richt zich onder meer op handhaving en naleving van wetgeving op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk. De arbeidsinspectie maakt deel uit van het ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Voor een van de zes regiokantoren, het regiokantoor te Rotterdam huurde de Staat tot 1 juni 2005 zeven verdiepingen aan de Stadionweg te Rotterdam. Vanaf 1 juni 2005 huurt de Staat minder ruimte en heeft het regiokantoor Rotterdam nog vier verdiepingen tot zijn beschikking. Die vermindering houdt verband met het feit dat vanaf 2000 het aantal benodigde werkplekken in het regiokantoor Rotterdam was teruggelopen vanwege het telewerken. De OR stelt dat hij bij brief van 6 april 2005 op de hoogte is gesteld van het feit dat er per 1 juni 2005 nog slechts vier verdiepingen worden gehuurd. Volgens de OR heeft de Staat ten onrechte geen advies gevraagd op grond van artikel 25 lid 1 sub b, d, e en f WOR, over de wijziging van het huurcontract.

Ondernemingskamer: 

De vordering dient te worden afgewezen. In een situatie als deze kan namelijk niet gesproken worden van een wijziging als bedoeld in artikel 25 lid 1 sub f WOR (wijziging van de plaats waar de onderneming haar werkzaamheden uitvoert). Verder geldt dat de huurrelatie niet kan worden beschouwd als een duurzame samenwerking met een andere onderneming zoals bedoeld in artikel 25 lid 1 sub b WOR en het wijzigen van deze relatie hier evenmin onder valt. Nog los van het feit dat het moet gaan om een belangrijke wijziging. Dat het wegvallen van drie verdiepingen tot een belangrijke inkrimping van de werkzaamheden heeft geleid of dat dat tot een belangrijke wijziging in de organisatie van dat kantoor heeft geleid als bedoeld in artikel 25 lid 1 sub d en e WOR, heeft de OR op geen enkele wijze met argumenten onderbouwd, zodat deze stelling verder onbesproken kan blijven.

Het verzoek van de Staat tot veroordeling in de kosten van de OR stuit af op het bepaalde in artikel 22a WOR. 
De Ondernemingskamer wijst het verzoek van de OR af. 

DATUM UITSPRAAK: 20 juli 2005
RECHTERLIJK COLLEGE: Ondernemingskamer 
NAAM PARTIJEN: Ondernemingsraad Arbeidsinspectie/ Staat der Nederlanden
VINDPLAATS: ARO 2005/136, JAR 2005/219

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht