CAO
Uitspraak: Hoogte beloning

Uitspraak: Hoogte beloning

Heeft de OR instemmingsrecht als de reflexwerking van de cao-loonsverhoging wordt afgeschaft voor het niet-cao-personeel binnen de onderneming? (JAR 1994/265)

Uitspraak Rechtbank Middelburg: Nee, want het gaat niet om de wijziging van het beloningssysteem omdat de hoogte van de beloning zelf in het geding is. (art. 27 lid 1 sub c WOR; vóór maart 1998: lid 1 sub d)

Situatie:

In de onderneming geldt een bedrijfs-cao waaronder 90 werknemers vallen. Voor de overige 127 werknemers geldt de cao niet. Tot 1991 waren de niet-cao-werknemers ingedeeld in salarisschalen waarbij de stijging in een dergelijke schaal geheel afhankelijk was van het prestatieniveau; dit in tegenstelling tot cao-werknemers, die in beginsel jaarlijks doorgroeien naar de volgende trede in hun schaal tot het maximum is bereikt. In 1991 is dit systeem in zoverre gewijzigd dat ook aan niet-cao-werknemers de jaarlijkse cao-verhoging werd toegekend. Hier had de OR mee ingestemd. De ondernemer wilde hierop terugkomen. De OR was van mening dat in dat geval sprake is van wijziging van het beloningssysteem waarvoor de OR instemmingsrecht heeft. De OR riep de nietigheid in van het besluit van de ondernemer de reflexwerking van de cao-loonsverhoging voor niet-cao-werknemers af te schaffen. Daarop vroeg de ondernemer de kantonrechter voor recht te verklaren dat de OR ten onrechte de nietigheid van dit besluit heeft ingeroepen.

Kantonrechter:

Het wijzigen van de salarisbedragen voor het niet-cao-personeel moet worden gezien als een nadere vaststelling van de primaire arbeidsvoorwaarden, die aan het instemmingsrecht van de OR is onttrokken. Wees het verzoek van de ondernemer toe. De OR ging in beroep.
Het wijzigen van de salarisbedragen voor het niet-cao-personeel moet worden gezien als een nadere vaststelling van de primaire arbeidsvoorwaarden, die aan het instemmingsrecht van de OR is onttrokken. Wees het verzoek van de ondernemer toe. De OR ging in beroep.

Rechtbank:

Bij de afschaffing van de reflexwerking van de cao-loonsverhoging voor niet-cao-personeel is de hoogte van de beloning zelf in het geding. Dus komt aan de OR geen instemmingsrecht toe. Het feit dat door het besluit verschillen in groei van lonen zullen ontstaan tussen twee groepen personeel, brengt niet mee dat er sprake is van wijziging in het beloningssysteem. Deze verschillen zijn het gevolg van het feit dat er bij de onderneming cao-personeel en niet-cao-personeel in dienst is, welk onderscheid door het besluit van de ondernemer niet wordt beïnvloed. Nu de OR zich niet kan mengen in het overleg over de hoogte of het verhogingspercentage van cao-lonen, heeft hij ook geen instemmingsrecht op grond van art. 27 WOR ten aanzien van de reflexwerking van een dergelijke loonsverhoging op niet-cao-lonen. Dat de ondernemer in 1991 aan de OR instemming heeft gevraagd voor de invoering van de reflexwerking brengt geen instemmingsrecht voor de toekomst mee. De OR heeft ter zake geen extra bevoegdheid gekregen op grond van art. 32 WOR. Een besluit als bedoeld in art. 32 WOR behoeft immers de toestemming van de OR, voordat de bedoelde bevoegdheid wordt toegekend. Bij één en hetzelfde besluit kunnen dus geen bevoegdheden worden toegekend en uitgeoefend. Bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter.

Bij de afschaffing van de reflexwerking van de cao-loonsverhoging voor niet-cao-personeel is de hoogte van de beloning zelf in het geding. Dus komt aan de OR geen instemmingsrecht toe. Het feit dat door het besluit verschillen in groei van lonen zullen ontstaan tussen twee groepen personeel, brengt niet mee dat er sprake is van wijziging in het beloningssysteem. Deze verschillen zijn het gevolg van het feit dat er bij de onderneming cao-personeel en niet-cao-personeel in dienst is, welk onderscheid door het besluit van de ondernemer niet wordt beïnvloed. Nu de OR zich niet kan mengen in het overleg over de hoogte of het verhogingspercentage van cao-lonen, heeft hij ook geen instemmingsrecht op grond van art. 27 WOR ten aanzien van de reflexwerking van een dergelijke loonsverhoging op niet-cao-lonen. Dat de ondernemer in 1991 aan de OR instemming heeft gevraagd voor de invoering van de reflexwerking brengt geen instemmingsrecht voor de toekomst mee. De OR heeft ter zake geen extra bevoegdheid gekregen op grond van art. 32 WOR. Een besluit als bedoeld in art. 32 WOR behoeft immers de toestemming van de OR, voordat de bedoelde bevoegdheid wordt toegekend. Bij één en hetzelfde besluit kunnen dus geen bevoegdheden worden toegekend en uitgeoefend. Bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter.

DATUM UITSPRAAK: 23 november 1994
RECHTERLIJK COLLEGE: Rechtbank Middelburg
NAAM PARTIJEN: Ondernemingsraad van Hercules BV / Hercules BV
VINDPLAATS: JAR 1994/265

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht