Mede-ondernemerschap (overheid en profit)
Uitspraak: Gemeentelijke herindeling (7)

Uitspraak: Gemeentelijke herindeling (7)

De OR'en van verschillende diensten van de gemeente Hengelo is geen advies gevraagd over de opheffing van de gemeente. Provinciale Staten van Overijssel heeft de ontwerpregeling gemeentelijke herindeling vastgesteld. De Minister van Binnenlandse Zaken heeft bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel tot gemeentelijke herindeling Twente ingediend. Wat is het gevolg? (ROR 1999/8)

Uitspraak Ondernemingskamer: De betrokken OR'en hebben adviesrecht omdat de besluitvorming gevolgen heeft voor de in de ondernemingen van de gemeenten werkzame personen. Elk van de betrokken ondernemers en mede-ondernemers zijn verantwoordelijk voor het vragen van advies aan de OR en daarop op de voet van de WOR aanspreekbaar. 

Het besluit van de Minister om het wetsontwerp in te dienen, is in strijd met de WOR omdat geen advies is gevraagd. De Ondernemingskamer kan niet ingrijpen in dit wetgevingsproces. Het is echter nog steeds mogelijk voor de Minister om te voldoen aan de verplichting om advies te vragen.

Situatie:

Gedeputeerde Staten (GS) van de Provincie Overijssel hebben het besluit genomen inhoudende een voorstel "Ontwerpregeling Gemeentelijke Herindeling Twente" aan Provinciale Staten van Overijssel. Bij besluit van 25 juni 1997 hebben Provinciale Staten die Ontwerpregeling vastgesteld. Daarop heeft de Minister van Binnenlandse Zaken een (wets)voorstel tot gemeentelijke herindeling in Twente ingediend bij de Tweede Kamer. Bij de gemeentelijke herindeling Twente zal onder meer de gemeente Hengelo worden opgeheven en opgaan in een nieuw te vormen gemeente Twentestad te zamen met de gemeenten Enschede en Borne. Aan de OR'en van de verschillende diensten van de gemeente Hengelo is geen advies gevraagd, reden waarom zij in beroep gingen.

Ondernemingskamer:

De besluitvorming heeft gevolgen voor de werkzaamheden van de in de ondernemingen van de gemeenten werkzame personen en is alleen daarom al adviesplichtig, zodat een beroep op het primaat van de politiek niet opgaat. Uit de geschiedenis van het voorstel tot wijziging van art. 79 van de Wet algemene regels herindeling (Wet Arhi) blijkt niet van een duidelijke opvatting dat met betrekking tot adviesplichtige besluiten die betrekking hebben op onderwerpen waarop de Wet Arhi van toepassing is het adviesrecht als bedoeld in art. 25 WOR een andere inhoud zou hebben of zou moeten gaan krijgen dan overigens op grond van art. 25 WOR het geval is. 

In geval van besluitvorming door de overheid op onderscheiden niveau's (gemeente, provincie, staat) waarbij tussen deze niveau's niet een zodanig hiërarchisch verband is dat met het oog op het adviesrecht toerekening van besluitvorming kan plaats vinden zodat met één adviesaanvraag kan worden volstaan, hangt het van de omstandigheden van het geval af of op één dan wel twee of drie niveau's en wanneer advies moet worden gevraagd. Indien op meer niveau's adviesplichtige besluiten worden genomen die rechtstreeks ingrijpen in de onderneming van een publiekrechtelijke rechtspersoon, dient het desbetreffende orgaan op het betrokken niveau telkens als (mede-)ondernemer te worden aangemerkt, die er -mede- voor verantwoordelijk is dat op behoorlijke wijze advies wordt gevraagd. 

Gelet op het vereiste dat het advies van wezenlijke invloed moet kunnen zijn op de te nemen beslissing zal in ieder geval advies gevraagd moeten worden op het niveau waarop het initiatief tot gemeentelijke herindeling wordt genomen en op het niveau waarop -op de voet van de Wet Arhi- wordt besloten het proces van gemeentelijke herindeling in werking te stellen (in dit geval: de Provincie Overijssel) alsmede op het niveau van de Staat die uiteindelijk het besluit neemt. Het ligt voor de hand dat in onderling overleg wordt bepaald door wie en op welke wijze het advies zal worden gevraagd. Indien dit overleg niet plaats vindt en/of geen advies is gevraagd is elk van de betrokken (mede-)ondernemers daarvoor verantwoordelijk en daarop op de voet van de WOR aanspreekbaar. 

De Minister heeft zijn besluit tot indiening van het wetsontwerp bij de Tweede Kamer genomen in strijd met de WOR, nu geen advies is gevraagd en geen overleg is gevoerd met de gemeente Hengelo en de Provincie Overijssel over de adviesaanvraag. Nu echter door dit besluit en indiening van het (wets)voorstel het proces van formele wetgeving is begonnen kan de Ondernemingskamer in dit proces niet meer ingrijpen of een verklaring voor recht uitspreken omdat anders sprake zou zijn van strijd met de grondwettelijke verdeling van de bevoegdheden tussen de wetgevende een rechtelijke macht. Nakoming van de verplichting advies te vragen is echter nog steeds mogelijk. De Ondernemingskamer moet zich echter onbevoegd verklaren.

DATUM UITSPRAAK: 18 februari 1999 
RECHTERLIJK COLLEGE: Ondernemingskamer 
NAAM PARTIJEN: OR'en van de bestuursdienst, van de dienst stedelijk beheer&ontwikkeling en van de dienst sociale zaken& welzijn van de gemeente Hengelo / de Gemeente Hengelo, de Provincie Overijssel en de Staat der Nederlanden
VINDPLAATS: NJ 1999, 333 en ROR 1999/8

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht