Uitspraak: Gemeenschappelijke OR (1)
Kan de Secretaris-Generaal van het Ministerie O.C & W eenzijdig de medezeggenschapsstructuur veranderen nadat met de centrales voor overheidspersoneel over deze structuur afspraken zijn gemaakt maar zonder de betrokken OR-en hierin te kennen? (ROR 1999/30)
Uitspraak President Rechtbank Den Haag: Nee, de medezeggenschapsstructuur binnen het departement kan niet eenzijdig worden gewijzigd. De beslissing mag niet worden uitgevoerd. De procedure van artikel 36 WOR moet worden gevolgd omdat er geen overeenstemming is bereikt met de betrokken OR-en. (art. 33 WOR, art. 36 WOR)
Situatie:
Bij overeenkomst van 25 januari 1996 is tussen het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OC en W) en de centrales voor overheidspersoneel voor het ministerie van OC en W een medezeggenschapsstructuur afgesproken. Deze zou bestaan uit één Departementale Ondernemingsraad (DOR), twee Groepsondernemingsraden (GOR), te weten de GOR Buitendiensten Cultuur en de GOR Bestuursdepartement, en zeventien Ondernemingsraden; onder het Bestuursdepartement zouden zeven Ondernemingsraden vallen. Er zijn verkiezingen gehouden en de ondernemingsraden, de twee GOR-en en de DOR zijn ingesteld. In de overlegvergadering met de DOR van 18 juli 1998 is gesproken over de aanpassing van de medezeggenschapsstructuur. Bij brief van 18 september 1998 heeft de Secretaris-Generaal de DOR een notitie over de aanpassing van de medezeggenschapsstructuur van het ministerie van OC en W aangeboden. Tussen de DOR en de Secretaris-Generaal is uitvoerig hierover gesproken. Bij besluit van 7 december 1998 heeft de Secretaris-Generaal besloten tot invoering van een andere medezeggenschapsstructuur, volgens welke de GOR Bestuursdepartement en de daaronder vallende Ondernemingsraden zouden worden opgeheven en voor het Bestuursdepartement één Ondernemingsraad zou worden ingesteld met daaronder onderdeelcommissies op het niveau van de Directies, dan wel op clusterniveau. Bij brief van 8 december 1998 bracht de Secretaris-Generaal de betrokken Ondernemingsraden van dit besluit op de hoogte en deelde hij mee dat deze per 22 april 1999 zouden worden opgeheven, waarbij hij aangaf dat begin juni 1999 verkiezingen zouden plaats vinden voor de nieuw in te stellen Ondernemingsraad Bestuursdepartement. Vier Ondernemingsraden hebben laten weten dat zij het niet met deze gang van zaken eens zijn. Zij vorderen in kort geding dat de Staat medewerking verleent aan nieuwe verkiezingen voor de Ondernemingsraden en dat geen uitvoering wordt gegeven aan het besluit van 7 december 1998 totdat in de door hen aangespannen procedure ex art. 36 WOR is beslist.
President:
De Secretaris-Generaal kan niet eenzijdig de medezeggenschapsstructuur binnen het departement wijzigen. Het besluit van de Secretaris-Generaal van 7 december 1998 tot opheffing van de GOR Bestuursdepartement en de daaronder vallende Ondernemingsraden en instelling van één Ondernemingsraad Bestuursdepartement met daaronder onderdeelcommissies op het niveau van de directies/clusterniveaus is eenzijdig door de Secretaris-Generaal genomen. De Secretaris-Generaal dient, bij gebreke van overeenstemming over de door hem gewenste wijziging van de medezeggenschapsstructuur, de procedure van art. 36 WOR te volgen. Nu de Ondernemingsraden inmiddels een dergelijke procedure zijn gestart om de beslissing van de Secretaris-Generaal te laten toetsen, kan de nieuwe structuur niet worden ingevoerd tot in deze procedure is beslist, zodat de Staat wordt verboden uitvoering te geven aan het besluit van 7 december 1998. Nu vast staat dat de huidige zittingstermijn van twee van de huidige Ondernemingsraden op 22 april 1999 afloopt, dienen deze ondernemingsraden in staat te worden gesteld verkiezingen te organiseren.
DATUM UITSPRAAK: 7 april 1999
RECHTERLIJK COLLEGE: President Rechtbank den Haag
NAAM PARTIJEN: vier Ondernemingsraden van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen / Staat der Nederlanden .
VINDPLAATS: ROR 1999/30
Advokatenkollektief Utrecht