Sociaal plan
Uitspraak: Geen nieuw sociaal plan

Uitspraak: Geen nieuw sociaal plan

Is er sprake van een kennelijk onredelijk besluit nu de ondernemer geen nieuw sociaal plan met de vakbonden heeft afgesloten? (ARO 2005/135, JAR 2005/218)

Uitspraak Ondernemingskamer: Nee, de ondernemer heeft voldoende pogingen ondernomen om te komen tot een nieuw sociaal plan en bij afweging van alle betrokken belangen is het besluit van de ondernemer redelijk. 

Situatie:

Philips Semiconductors (PS) heeft een afdeling Product Line Imaging met 57 werknemers, inclusief leidinggevenden. Deze afdeling houdt zich bezig met het ontwerp, de marketing en verkoop van cameramodules, met name die voor de mobiele telefoonindustrie. Op of omstreeks 17 december 2004 heeft de OR van de bestuurder een adviesaanvraag ontvangen over het voornemen om Product Line Imaging, om bedrijfseconomische redenen, te gaan sluiten. In januari en februari 2005 heeft de bestuurder met de betrokken vakbonden gesproken over een specifiek voor de sluiting van de Product Line Imaging overeen te komen sociaal plan. Dat is niet gelukt. In de loop van maart 2005 heeft de bestuurder ook nog met de OR gesproken over een sociaal plan. Ook dit overleg heeft niet tot een resultaat geleid. Op 21 maart 2005 heeft de OR een positief advies uitgebracht onder een aantal voorwaarden, waaronder het overeenkomen met de bonden van een sociaal plan. In zijn reactie heeft de bestuurder laten weten dat het hem niet gelukt is een sociaal plan met de bonden af te spreken, daarom zal de Richtlijn Aanpassing Personeel (RAP), onderdeel van de Philips CAO, van toepassing worden verklaard. Dit is het laatst met de vakbonden afgesloten sociaal plan. De OR vindt dat de bestuurder onvoldoende bereidheid heeft getoond met de betrokken vakbonden te overleggen voor een nieuw sociaal plan en stelt beroep in.

Ondernemingskamer:

De OR beroept zich op de voorwaarde in het advies dat de ondernemer een sociaal plan over de sluiting van Product Line Imaging met de betrokken vakbonden dient overeen te komen. Deze voorwaarde is niet meer dan een instructie aan de ondernemer. Op het moment dat het advies werd uitgebracht had het (mislukte) overleg tussen de ondernemer en de vakbonden al plaatsgevonden. De OR kan geacht worden dat te weten omdat de OR inmiddels zelf door de ondernemer in het overleg over een sociaal plan was betrokken. De OR had in zijn advies kunnen aangeven waarom naar zijn mening het stukgelopen overleg met de vakbonden aan de ondernemer te wijten viel en om welke reden de opstelling van de ondernemer in dat overleg onredelijk was geweest. Ook had de OR in dat verband kunnen aangeven op welke punten de RAP niet aanvaardbaar was. Nu de OR dat heeft nagelaten, kon de ondernemer in zijn brief van 22 maart 2005 volstaan met de reactie op de bewuste voorwaarde, zoals hij heeft gedaan.

Verder voegt de Ondernemingskamer nog toe dat de OR in deze procedure niet duidelijk heeft gemaakt op welke gronden de ondernemer zich in de onderhandelingen met de vakbonden onredelijk heeft opgesteld. Dat oordeel vereist een precies inzicht in hetgeen partijen over en weer aan elkaar hebben voorgesteld en in de argumentatie van die voorstellen. Dat inzicht heeft de OR de Ondernemingskamer niet gegeven. De OR verwijst naar andere sociale plannen die de ondernemer recent heeft afgesloten maar geeft daarbij geen enkele toelichting. Bovendien heeft de ondernemer onweersproken gesteld dat één van die door de OR genoemde sociale plannen in het overleg met de vakbonden is voorgelegd maar de bonden dat voorstel direct van de hand hebben gewezen. Voor zover de OR nog heeft betoogd dat de ondernemer dan het laatste aan de vakbond voorgelegde voorstel aan de medewerkers van Product Line Imaging had moeten aanbieden, heeft de ondernemer zich met recht op het standpunt kunnen stellen dat het in de laatstelijk geldende CAO Philips vervatte sociaal plan van toepassing vindt. Er kan niet gezegd worden dat de bestuurder bij afweging van alle betrokken belangen niet in redelijkheid tot dit besluit had kunnen komen. 
De Ondernemingskamer wijst het verzoek van de OR af. 

DATUM UITSPRAAK: 18 juli 2005 
RECHTERLIJK COLLEGE: Ondernemingskamer 
NAAM PARTIJEN: OR Philips Semiconductors BV / Philips Semiconductors BV 
VINDPLAATS: ARO 2005/135, JAR 2005/218

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht