Uitspraak: Geen mede-ondernemerschap
Is een besluit genomen door FNV Bondgenoten van zodanige invloed op de besluitvorming van Ledenservice, dat kan worden gesproken van mede-ondernemerschap en dus aan de OR van Ledenservice had moeten worden voorgelegd? (JAR 2003/14)
Uitspraak Ondernemingskamer: Nee, FNV Bongenoten heeft geen zodanige stelselmatige invloed op de besluitvorming van Ledenservice dat van mede-ondernemerschap sprake is.
Situatie:
FNV Ledenservice is een vereniging met als doel het geven van hulp en advies aan de leden van bonden die lid zijn. De leden van FNV Ledenservice zijn de Federatie van Nederland Vakverenigingen en negen (hierbij aangesloten) vakbonden, waaronder FNV Bondgenoten. De leiding van FNV Ledenservice wordt gevormd door een bestuur, een algemeen directeur en een dagelijks bestuur. Statutair is bepaald dat het bestuur bestaat uit door de algemene ledenvergadering aan te wijzen personen. Het bestuur heeft verantwoordelijkheid voor de organisatie en dagelijkse gang van zaken gedelegeerd aan een algemeen directeur. Deze algemeen directeur wordt door de OR beschouwd als bestuurder in de zin van de WOR. Het dagelijks bestuur wordt benoemd door de algemene ledenvergadering. Op het moment van het geschil was de voorzitter van het db tevens lid van het db van FNV Bondgenoten. Het db is belast met het bewaken van de uitvoering van besluiten van de algemene vergadering dan wel van het bestuur en voorbereiden en coördineren van beleid. FNV Ledenservice wordt gefinancieerd door de lid-organisaties. FNV Bondgenoten is de grootste financierder van FNV Ledenservice.
FNV Bondgenoten heeft bij brief van 29 juni 2000 de overeenkomst met FNV Ledenservice opgezegd per 1 juli 2002. Reden hiervoor is de te hoog bevonden vergoeding die FNV BG moest betalen. In de overlegvergadering van 21 mei 2002 heeft de directeur van FNV LS aan de OR de keuze voor de in de toekomst te voeren strategie kenbaar gemaakt. Deze strategie betekent onder andere het niet meer behandelen van niet-juridische vragen en beperking van de service aan individuele vakbondsleden met als effect een teruggang van het aantal werknemers. Op 10 oktober 2002 heeft FNV Ledenservice over dit voorgenomen besluit advies gevraagd. Op 5 juni 2002 heeft FNV Bondgenoten haar OR advies gevraagd over het voorgenomen besluit inzake de door haar voor haar leden te verrichten diensten. Op 6 november 2002 heeft de bondsraad van FNV Bondgenoten een plan van aanpak aangenomen dat ook voor FNV Ledenservice gevolgen zal hebben.
De ondernemingsraad van FNV LS stelt zich op het standpunt dat de mededeling van de directeur van FNV Ledenservice van 21 mei 2002, een voorgenomen besluit betreft, dat bovendien reeds wordt uitgevoerd. Aangezien over dit besluit geen advies is gevraagd aan de ondernemingsraad, is het besluit kennelijk onredelijk.
Ondernemingskamer:
Voor de stelling van de ondernemingsraad dat er reeds sprake is van een genomen besluit, is van belang de vraag FNV BG als medeondernemer kan worden beschouwd, in die zin dat besluiten van FNV BG die aansluiten bij de mededeling van de directeur van FNV Ledenservice, aan FNV LS kunnen worden toegerekend.
De feitelijke invloed van FNV Bondgenoten op het beleid van FNV Ledenservice is of kan onmiskenbaar groot zijn. Vanwege het stemrecht van FNV Bondgenoten als lid in de ledenvergadering, vanwege de verwevenheid van de beide besturen en het feit dat FNV Bondgenoten de grootste afnemer (en daarmee grootste financieerder) is. Daarnaast staat het FNV Ledenservice niet vrij om (rechts-)hulp te verlenen aan leden van niet aangesloten bonden. De afhankelijkheid van FNV Ledenservice van FNV Bondgenoten is hiermee een gegeven. Zo blijkt onder meer ook uit de adviesaanvraag en uit de brief aan de bondsraad van 11 juni 2002, een op elkaar afgestemd en met elkaar verknocht beleid.
Daar staat echter tegenover dat beide aparte rechtspersonen zonder zeggenschapsrelaties zoals genoemd in boek 2 BW zijn. FNV Bondgenoten heeft in de algemene ledenvergadering geen zwaardere stem dan de andere leden. FNV Bondgenoten heeft geen overwegende zeggenschap in het algemeen bestuur van FNV Ledenservice. Het dagelijks bestuur van FNV ledenservice wordt gekozen uit het algemeen bestuur. De overeenkomst tussen FNV LS en FNV BG kan worden opgezegd, zoals is gedaan. Het besluit om bepaalde vormen van dienstverlening aan individuele leden van bonden niet meer uit te besteden aan FNV Ledenservice, is een besluit dat buiten FNV LS valt.
De Ondernemingskamer komt tot de conclusie dat zich niet de situatie voordoet dat FNV BG ten opzichte van FNV LS een positie inneemt die haar stelselmatig een zodanige invloed op de besluitvorming van FNV LS verschaft, dat gezegd kan worden dat de onderneming van FNV LS mede door FNV BG in stand wordt gehouden. FNV BG kan derhalve niet worden aangemerkt als mede-ondernemer in de zin van de WOR. Op die grond kan geen sprake zijn van een besluit van FNV BG strekkende tot beperking van de dienstverlening en tot regeling van de daarbij behorende gevolgen, dat heeft te gelden als een ook door FNV LS genomen besluit betreffende haar onderneming.
De Ondernemingskamer verklaart de OR niet ontvankelijk voor zover het verzoekt zich richt tegen FNV Bondgenoten en wijst voor het overige de verzoeken van de OR af.
DATUM UITSPRAAK: 13 februari 2003
RECHTERLIJK COLLEGE: Ondernemingskamer
NAAM PARTIJEN: Ondernemingsraad FNV LS / FNV LS / FNV BG
VINDPLAATS: ROR 2003/17
Advokatenkollektief Utrecht