Uitspraak: Eenzijdig wijzigen (bonusregeling)
Kan de ondernemer eenzijdig afwijken van een aanspraak op een bonusregeling die staat in de arbeidsovereenkomst, terwijl de OR heeft ingestemd? (JAR 2005/158)
Uitspraak Kantonrechter: Ja, de ondernemer had een zwaarwichtig financieel bedrijfsbelang om de instemming te vragen aan de OR waardoor het niet onredellijk en onbillijk is van de ondernemer de werknemer geen volledige bonus uit te keren.
Situatie:
In de arbeidsovereenkomst is een collectieve bonusregeling opgenomen die in maart zal worden uitbetaald. De arbeidsovereenkomst bevat geen eenzijdig wijzigingsbeding overeenkomstig artikel 7:613 BW. In de arbeidsovereenkomst is geen individueel bepaalde aanspraak op een bonus aan Geerling toegekend, maar een aanspraak van Geerling is gebaseerd een collectieve regeling. In artikel 4 van de arbeidsovereenkomst is vastgelegd dat Thremen een bonusregeling kent. Wél is in de arbeidsovereenkomst bepaald dat de bonus in maart aan Geerling wordt uitbetaald. In december 2003 heeft de werkgever een instemmingsaanvraag bij de OR neergelegd voor de aanpassing van de bonusregeling. De OR heeft ingestemd met deze wijziging. De werknemer stelt dat hij niet aan deze aanpassing is gebonden en vordert uitbetaling van de volledige bonus over 2003 in plaats van een gedeelte daarvan.
Kantonrechter:
De werknemer heeft op zichzelf een te respecteren belang bij ongewijzigde nakoming van de bonusregeling, zoals deze gold voor de wijziging. De revenuen uit de arbeidsovereenkomst behoren aan de zijde van de werknemer tot de essentiële onderdelen daarvan. Dat neemt niet weg dat een bonus naar zijn aard als extra uitkering geldt. De werknemer heeft niet weersproken dat jaarlijks met de OR afspraken worden gemaakt over de bonusregeling. Verder heeft de werknemer erkend dat uit het rapport van de door de OR ingeschakelde deskundige valt af te leiden dat de werkgever in 2004 financieel niet in staat was om de volledige bonus over 2003 (ineens) aan het personeel te voldoen. Ook werd in het rapport aangegeven dat in het algemeen te verwachten is dat de druk op de tarieven toeneemt en dat, als de tariefdaling doorzet, het lastig is te ontkomen aan vermindering van personeelslasten. Ook uit door de werkgever zelf getoonde gegevens blijkt dat het banksaldo van de onderneming in het voorjaar van 2004 negatief is geraakt en dat de werkgever zijn kredietfaciliteit bij de bank heeft moeten aanspreken.Tegen deze achtergrond had de werkgever een zwaarwichtig belang bij het verzoek aan de OR in te stemmen met de voorgestelde wijziging van de bonusregeling. Na rijp beraad en na het inwinnen van advies van een buitenstaander is de OR daarmee akkoord gegaan. Van belang is verder dat, als de vordering van de werknemer zou worden toegewezen, hij, anders dan zijn (ex-)collega's, zijn volledige bonus over 2003 zou krijgen, hetgeen een ongelijke behandeling van de werknemer ten opzichte van die (ex-)collega's tot gevolg zou hebben. In onderling verband en samenhang bezien leidt dit tot de conclusie dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn als de werknemer de werkgever aan de bonusregeling zou kunnen houden. De vordering wordt afgewezen.
DATUM UITSPRAAK: 1 juni 2005
RECHTERLIJK COLLEGE: Kantongerecht Amersfoort
NAAM PARTIJEN: dhr. Geerling / Thremen BV
VINDPLAATS: JAR 2005/158
Advokatenkollektief Utrecht