Uitspraak: Eenzijdig opzeggen convenant OR
Kan een OR het organiseren van de verkiezingen door de Clusterondernemingsraad (CLOR) tegenhouden als deze OR het convenant tot oprichting van de CLOR eenzijdig opzegt en zich uit de CLOR terugtrekt? (JAR 2003/54)
Uitspraak Ondernemingskamer: Nee, het belang van de ondernemer en de CLOR weegt zwaarder dan het belang van de OR.
Situatie:
Ministerie van Justitie besluit tot vorming van clusters van penitentiaire inrichtingen. Als gevolg gaan de PI Grittenborgh, PI Groningen en PI de Wieling samenwerken in cluster PI Noord. Bij convenant d.d.12 april 2001 zijn de PI Noord en de ondernemingsraden overeengekomen dat een clusterondernemingsraad (CLOR) wordt opgericht. De CLOR bestaat uit negen leden afkomstig uit de lokale ondernemingsraden. Deze CLOR zal blijven bestaan totdat een nieuwe medezeggenschapsstructuur zal zijn ingesteld.
Op 5 februari 2002 heeft de OR (locatie Grittenborgh) het convenant opgezegd en zijn vertegenwoordigers uit de CLOR teruggetrokken en bij brief van 26 februari 2002 medegedeeld dat nu de OR (locatie Grittenborgh) geen deel meer uitmaakt van de CLOR de oude bevoegdheden van OR (locatie Grittenborgh) herleven. PI Noord en de CLOR heeft de opzegging niet geaccepteerd. Na overleg tussen PI Noord en de CLOR heeft de CLOR de organisatie voor verkiezingen voor een nieuwe OR voor de PI Noord op zich genomen.
De OR (locatie Grittenborgh) vordert dat PI Noord wordt verboden (verdere) uitvoering aan het besluit tot organiseren van verkiezingen voor gemeenschappelijke OR voor PI noord over te gaan totdat de reorganisatie is voltooid en voorzover deze verkiezingen de Grittenborgh betreffen, dat PI Noord gevolg dient te geven aan hetgeen in artikel 2 en 48 WOR is bepaald omtrent instellen van een ondernemingsraad.
Ondernemingskamer:
De OR (locatie Grittenborgh) kan zich er nu niet op beroepen dat hij betrokken had moeten worden bij verkiezingen die een clusteraangelegenheid zijn en waar de CLOR bij betrokken is. Dat de OR (locatie Grittenborgh) niet betrokken is geweest bij verkiezingen heeft de OR (locatie Grittenborgh) aan zichzelf te wijten. De OR (locatie Grittenborgh) heeft, zonder een civielrechtelijke grondslag*, eenzijdig het convenant opgezegd en heeft zich zelf teruggetrokken uit de – met instemming van de OR (locatie Grittenborgh) ingestelde – CLOR. Daarnaast heeft de OR (locatie Grittenborgh) in het kader van de clustervorming en de daarna te volgen aanpak zijn bevoegdheden aan de CLOR overgedragen. Er is hier geen sprake van een mandaat in de bestuursrechtelijke zin van het woord, zoals de OR (locatie Grittenborgh) stelt.
Over de vraag wanneer de reorganisatie is voltooid is verschil van mening mogelijk. Echter de reorganisatie is inmiddels dusdanig vergevorderd dat medezeggenschap per cluster voor de hand ligt. Nu de zittingstermijn van de huidige ondernemingsraden afloopt ligt het in de rede op dit moment één ondernemingsraad in te stellen voor de hele PI Noord. De OR (locatie Grittenborgh) had tot voor kort daartegen ook geen bezwaren.
PI Noord stelt dat overleg over clusteraangelegenheden in dit stadium moeilijk met alle afzonderlijke ondernemingsraden kan plaatsvinden. Daarnaast verstrijkt de zittingstermijn van de OR (locatie Grittenborgh) en kan de OR (locatie Grittenborgh) niet zonder meer aanblijven zonder overleg met bestuurder en vakorganisaties en het verzoek aan de werknemers om een verlengd mandaat. Verder heeft de OR (locatie Grittenborgh) onvoldoende aannemelijk gemaakt dat in de nieuwe medezeggenschapsstructuur de belangen van de Grittenborgh onvoldoende gewaarborgd zijn. Het belang van de PI Noord bij voortgang van de verkiezingen weegt zwaarder dan het belang van de OR (locatie Grittenborgh) bij zijn vordering.Het argument dat verkiezingen in strijd zijn met het door PI Noord in overleg CLOR opgestelde voorlopige reglement wordt buiten beschouwing gelaten nu het zo laat naar voren is gebracht dat wederpartij hierop niet heeft kunnen reageren.
Wijst de vordering af.
* Dergelijke overeenkomsten (voor bepaalde tijd) kunnen alleen worden beëindigd indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen, die niet voor rekening van de opzeggende partij komen en die van zo ernstige aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid instandhouding van de overeenkomst tot het overeengekomen tijdstip niet mag verwachten (HR 21 oktober 1988 NJ 1990, 439)
DATUM UITSPRAAK: 26 november 2002
RECHTERLIJK COLLEGE: Rechtbank Assen, voorzieningenrechter
NAAM PARTIJEN: OR PI Noord, locatie ‘De Grittenborgh’ / Staat der Nederlanden (PI Noord)
VINDPLAATS: JAR 2003/54
Advokatenkollektief Utrecht