Arbeidsomstandigheden
Uitspraak: Drugs en alcoholbeleid

Uitspraak: Drugs en alcoholbeleid

Is het terecht dat de werkgever werknemers op non-actief heeft gezet, omdat zij hebben geweigerd een gewijzigde Drugs & Alcohol Policy te ondertekenen? (JAR, 2010/43)

Uitspraak voorzieningenrechter (kantonrechter) Den Helder: Nee; het afnemen van een urinetest is ingrijpend en het controleren van privébezittingen en hutten is een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. Voor een dergelijke inbreuk is geen wettelijke basis voor de werkgever als zodanig. En indien de werkgever een OR zou hebben gehad zou het voorgestelde alcohol- en drugsbeleid, onder de reikwijdte van art 27 WOR vallen, waardoor het instemming van de OR behoeft. Onder deze omstandigheden hebben eisers, door niet te tekenen voor het beleid, niet gehandeld in strijd met welke verplichting uit de arbeidsovereenkomst dan ook.

Situatie:

Vroon heeft eisers op 6 mei 2009 op non-actief gezet omdat zij hebben geweigerd een gewijzigde Drugs & Alcohol Policy te ondertekenen. Op 26 mei 2009 zijn L. en C. als gevolg van hun weigering in een lagere functie gezet en werd hun salaris verlaagd.

Eisers vorderen ongedaanmaking van de gevolgen van hun schorsing, waaronder het herstel van ten onrechte in mindering gebrachte verlofdagen, toekenning van de opbouw van zeedagen (waarmee verlofdagen), t.a.v. L. en C. ongedaanmaking van de degradatie en loonsverlaging en t.a.v. L. uitbetaling van het achterstallige vakantiegeld vanaf 1 juni 2008 gebaseerd op het bruto maandloon dat gold voor de degradatie. Volgens de loonstroken van maart t/m augustus 2009 heeft Vroon de nog resterende verlofdagen als opgenomen beschouwd. Eisers hebben echter geen verlof genoten maar zijn geschorst. Dus vorderen zij dat de opgenomen verlofdagen worden teruggezet naar nog op te nemen verlofdagen. Daarnaast hebben zij recht op één verlofdag voor iedere gewerkte dag op zee. Ook deze verlofdagen zijn door de schorsing niet opgebouwd en worden gevorderd. L. en C. stellen dat de degradatie in strijd met de redelijkheid en billijkheid is en slecht werkgeverschap oplevert. Immers, L. en C. behoeven niet in te stemmen met de ingrijpend gewijzigde D&A-Policy. Er is dan geen enkele reden hen te sanctioneren d.m.v. degradatie en loonsverlaging. L. en C. vorderen daarom tevens achterstallig loon vanaf mei 2009. L. vordert daarnaast achterstallig vakantiegeld van 1 juni 2008 t/m 1 september 2009. Gebleken is dat de uitbetaling van zijn vakantiegeld in juni 2009 (en tevens over de periode 1 juni tot 1 september 2009) berekend is over het loon na degradatie. Tot slot vorderen C. en G. toelating tot hun werk.

Kantonrechter:

De spoedeisendheid is in voldoende mate gebleken. Immers de maatregelen treffen eisers in hun dagelijks werk. Zo zijn eisers op non-actief gesteld en zijn L. en C. gedegradeerd en ontvangen een aanzienlijk lager salaris. Het gestelde restitutierisico bij toewijzing van het gevorderde loon maakt dit niet anders.

Eisers zijn op 6 mei 2009 geschorst vanwege de weigering zich te onderwerpen aan een urinetest dan wel weigering het nieuwe alcohol- en drugbeleid te ondertekenen. De urinetest is o.g.v. dit nieuwe beleid bij Vroon verplicht gesteld. Eisers benadrukken dat zij nut en noodzaak inzien van een alcohol- en drugsbeleid, echter zij verzetten zich tegen het nieuwe beleid. Volgens hen is dit beleid er doorgedrukt en is er geen overleg geweest met personeel en/of sociale partners. Zij hebben in dat verband specifiek bezwaar gemaakt tegen bepaalde onderdelen van het nieuwe beleid zoals de in het leven geroepen urinetest en de bevoegdheid voor Vroon om, naast de kapitein van het schip, te allen tijde privébezittingen en hutten te mogen doorzoeken. Het nieuwe beleid bevat op belangrijke punten een wijziging t.o.v. het oude. 

Het afnemen van een urinetest kan als ingrijpend worden beschouwd, zeker nu uit een urinemonster meer kan blijken dan het feit of iemand alcohol of drugs heeft gebruikt. Volgens Vroon heeft zij met het bedrijf dat de monsters neemt en verwerkt uitgebreide afspraken gemaakt hierover. Wat de inhoud daarvan is, is eisers niet bekend. Vroon heeft de afspraken niet gepubliceerd. Deze afspraken, die mogelijk allerlei waarborgen bevatten, zijn niet kenbaar en controleerbaar. De maatregel van het controleren van privébezittingen en hutten is er een die inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer. Een dergelijke inbreuk is slechts toegestaan indien daarvoor een wettelijke basis is. Die mogelijkheid is in het Wetboek van Koophandel in het leven geroepen voor de kapitein, overigens onder bepaalde omstandigheden en in zeer beperkte mate, maar zeker niet voor de werkgever als zodanig. Reeds gelet op deze inbreuken had het op de weg van Vroon gelegen een dergelijk beleid voor te leggen aan het personeel, met de mogelijkheid daarop te reageren en bezwaar te maken, alvorens een beleid door te voeren. 

Dit klemt temeer nu Vroon om onbekende redenen geen OR heeft, terwijl een bedrijf met 600 werknemers hiertoe wel verplicht is ingevolge de wet. Indien Vroon wel een OR zou hebben gehad zou het voorgestelde alcohol- en drugsbeleid, vanwege de daarin genoemde arbeidsomstandigheden onder de reikwijdte van art 27 WOR vallen, waardoor het instemming van de OR behoeft. Dat er volgens Vroon wel degelijk enige vorm van inspraak is geweest kan hieraan niet afdoen, nu dit zeer selectief en oncontroleerbaar is geschied. Vroon heeft betoogd dat bepaalde kapiteins die veel gezag hebben onder het personeel om hun mening is gevraagd. Vroon kon niet mededelen wie dat zijn geweest. Tenslotte weegt mee dat het nieuwe beleid per mail van 30 januari 2009 is aangekondigd en op 2 februari is ingegaan. Dat maakt het zeer onwaarschijnlijk, zo niet onmogelijk, dat er enige vorm van inspraak of personeelsconsultatie is geweest. Overigens beperkt de betreffende mail de mogelijkheid om te reageren op het voorgenomen beleid tot het stellen van vragen, die dan terug te vinden kunnen zijn op de FAQ-lijst. 
Onder deze omstandigheden hebben eisers, door niet te tekenen voor het beleid, niet gehandeld in strijd met goed werknemerschap noch in strijd met welke andere verplichting uit de arbeidsovereenkomst.

Dit leidt ertoe dat de gevolgen van de schorsing ongedaan moeten worden gemaakt. De vordering tot wedertewerkstelling van C. en G. ligt voor toewijzing gereed. Hoewel Vroon heeft gesteld dat samenwerking niet meer mogelijk is, kan van haar niettemin worden gevergd dat zij hen weer toelaat. Immers beiden werken op een schip en hebben geen dagelijks contact met direct leidinggevenden en/of directie, terwijl C. en G. zelf niet hebben aangevoerd problemen te voorzien bij terugkeer. De gevolgen van de demotie van L. en C. moeten ook ongedaan worden gemaakt. Er is aanleiding de loonvordering van L. te beperken tot het moment waarop hij zijn nieuwe baan heeft aanvaard (1 september 2009). Vroon heeft aangevoerd dat de verlofdagen geacht moeten te zijn opgenomen omdat eisers zich niet beschikbaar hebben gehouden voor werk. Hiervan is niet gebleken. De verwijzing naar het principe “geen arbeid geen loon” is uitermate wrang wanneer zij niet hebben gewerkt omdat ze door Vroon geschorst zijn. De door Vroon, – t.g.v. de schorsing – ingehouden verlofdagen moeten worden hersteld. Dit is anders bij de geclaimde zeedagen. Aannemelijk is dat die niet voor vergoeding in aanmerking komen als er niet wordt gevaren. Het door L. gevorderde achterstallige vakantiegeld tot 1 september 2009 is ook toewijsbaar.

DATUM UITSPRAAK: 29 oktober 2009
RECHTERLIJK COLLEGE: Kantonrechter Den Helder (voorzieningenrechter) 
NAAM PARTIJEN: L., C., B. en G. / Vroon Offshore Services BV
VINDPLAATS: JAR 2010/43

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht