Vakantie- en verlofregeling
Uitspraak: Doktersbezoek tijdens werktijd

Uitspraak: Doktersbezoek tijdens werktijd

Heeft de OR het instemmingsrecht over een regeling “Artsenbezoek tijdens werktijd”, zijnde een werktijden- of vakantieregeling en / of een regeling op gebied van arbo, ziekteverzuim of het re-integratiebeleid? (Rechtspraak voor Medezeggenschap 2009 afl. 4 blz. 11 e.v.)

Uitspraak Bedrijfscommissie voor Rijk en Politie: Ja, kort verlof inzake doktersbezoek vertoont een duidelijke samenhang met art 27 lid 1 d Wor;

Uitspraak Kantonrechter Rotterdam: Nee, of er sprake is van een instemmingsplichtige regeling, komt het aan op het doel en niet de mogelijke gevolgen van de regeling en het doel wat de ondernemer beoogt heeft niets te maken met arbeidsomstandigheden of ziekteverzuim- of re-integratiebeleid.

Situatie: 

Het blijkens het memo van de bestuurder van 10 april 2008 genomen besluit luidt als volgt:
"In principe dient een bezoek aan de huisarts, fysiotherapeut, tandarts, en dergelijke buiten werktijd plaats te vinden, behalve als het niet anders kan. Een dergelijk bezoek dient bij voorkeur aan het begin of aan het eind van de werkdag plaats te vinden en wordt te allen tijde eerst met de leidinggevende besproken. Als richtlijn voor de te besteden tijd geldt een periode van maximaal twee uur per bezoek, inclusief reistijden van en naar het bezoek Indien deze periode aantoonbaar langer moet zijn, kan de leidinggevende van de richtlijn van maximaal twee uur afwijken. De afspraken tussen de medewerker en diens leidinggevende dienen in alle gevallen maatwerk te zijn. Uiteraard is het bovenstaande niet van toepassing in spoedgevallen."

De OR merkt het besluit aan als een besluit in de zin van art 27 lid 1 WOR waarvoor zijn instemming is vereist. Immers, enerzijds leidt het besluit ertoe dat het kort verzuim voor het bezoek aan (para)medici (deels) niet meer als arbeidstijd wordt gezien en/of in mindering wordt gebracht op het vakantie- en verloftegoed en/of het salaris. Anderzijds leidt het besluit ertoe dat het arbeidsomstandigheden- en ziekteverzuimbeleid wijziging ondergaat, omdat met het besluit wordt beoogd het kortlopend verzuim voor bezoek aan huisarts e.d. terug te brengen.

Bedrijfscommissie (23 januari 2009):

Allereerst moet worden vastgesteld of het gaat om een regeling in de zin van art 27 WOR. Deze vraag dient bevestigend te worden beantwoord. Zoals bekend, moet het bij regelingen in de zin van art 27 WOR gaan om besluiten van algemene strekking, d.w.z. regelingen, maatregelen of voorzieningen die herhaald kunnen worden toegepast en die betrekking hebben op alle in de onderneming werkzame personen, of op een of meer groepen daarvan (Inzicht in de ondernemingsraad, onder redactie van mr. F.H.W. Vink en dr. R.H. van het Kaar, editie 2009, toelichting op art 27, blz. 163). De afspraken over hoe om te gaan met verzuim i.v.m. doktersbezoek voldoen aan deze voorwaarde. Er is sprake van een regeling. De OR is van mening dat de bestuurder een besluit heeft genomen tot vaststelling van een arbeids- en rusttijdenregeling dan wel een vakantieregeling, dan wel een regeling op het terrein van arbeidsomstandigheden, het ziekteverzuim of het re-integratiebeleid.

De Commissie merkt op dat bij een vakantieregeling in de zin van art 27 WOR moet worden gedacht aan het vaststellen van nadere regels, zodat komt vast te staan op welke wijze de vakantiedagen kunnen worden opgenomen of in welke periode dit kan gebeuren. Het gaat bij toepassing van art 27 lid 1 onder b WOR om de collectieve invulling van vakantieverlof en niet om vaststelling van de omvang van de aanspraak. De voorgelegde regeling heeft geen raakvlakken met een vakantieregeling als hiervoor bedoeld. Met het vaststellen van regels m.b.t. arbeids- en rusttijden heeft het onderwerp doktersbezoek ook niets van doen. De arbeids- en rusttijden binnen de organisatie wijzigen immers niet. De Commissie merkt op dat het bij een verlofregeling gaat om het onderbreken van de arbeid. In de toelichting op art 27 lid 1 onder b WOR (Inzicht, editie 2009, blz.165), wordt aangegeven dat een verlofregeling (het onderbreken van de arbeid met het oog op bepaalde omstandigheden en verplichtingen, zoals familieomstandigheden, doktersbezoek, examen) meestal gedetailleerd is geregeld in wetgeving, CAO of ambtelijke rechtspositieregeling. De OR heeft geen instemmingsrecht t.a.v. een verlofregeling, tenzij deze verlofregeling een duidelijke samenhang vertoont met een aangelegenheid die wordt genoemd in art 27 lid 1 WOR, zoals scholingsverlof. Bovendien moet de van toepassing zijnde rechtspositieregeling de mogelijkheid open laten om op lokaal niveau nog een nadere invulling (passend binnen de kaders gesteld door Sociale Partners) te geven. M.a.w., indien het betreffende onderwerp inhoudelijk uitputtend is geregeld in de rechtspositieregeling, dan komt men op lokaal niveau niet toe aan het stellen van nadere regels, art 27 lid 3 WOR verzet zich hier dan tegen.

De Commissie is van oordeel dat de regeling inzake kort verlof bij doktersbezoek een duidelijke samenhang heeft met art 27 lid 1 onder d WOR. Het doel van het bezoek aan een arts, tandarts, fysiotherapeut e.d. is immers het voorkomen van of verhelpen van ziekte of arbeidsongeschiktheid; die op zijn beurt weer kan leiden tot ziekteverzuim. Deze duidelijke samenhang, is volgens de Commissie voldoende om art 27 lid 1 onder d WOR van toepassing te verklaren op het voorliggende (voorgenomen) besluit. Het doktersbezoek is een vorm van kort buitengewoon verlof als bedoel in art 33e ARAR. De formulering van dit artikel laat ruimte voor het treffen van nadere regels op ondernemingsniveau, zoals hier is gebeurd. Van een nadere, uitputtende, regeling in de zin van het 2e lid van art 33e t.a.v. het doktersbezoek is de Commissie niet gebleken, zodat art 27 lid 3 WOR, zich i.c. niet verzet tegen toepassing van art 27 WOR. De verwijzing door de bestuurder naar het instructierecht van de werkgever o.g.v. art 7:660 BW kan de Comissie niet volgen omdat de arbeidsverhoudingen binnen de DJI worden beheerst door publiekrechtelijke regels. De OR heeft tijdig de nietigheid ingeroepen. De Commissie adviseert de bestuurder zijn (voorgenomen) besluit ter instemming aan de OR voor te leggen.

Kantonrechter (12 juni 2009):

Alvorens te beoordelen of het besluit is aan te merken is als een besluit als bedoeld in art 27 lid 1 sub b en/of d WOR zal beoordeeld moeten worden of sprake is van een aangelegenheid die reeds inhoudelijk geregeld is in een regeling van arbeidsvoorwaarden vastgesteld door een publiekrechtelijk lichaam, in welk geval het besluit geen instemming behoeft (art 27 lid 3 WOR). Bij doktersbezoek in de breedste zin des woords gaat het om buitengewoon verlof van korte duur zoals geregeld in art 33f ARAR. De leden 2 en 3 daarvan bepalen dat de ambtenaar die achteraf kan aantonen dat hij geen gelegenheid had om voorafgaand toestemming te vragen én aantoont dat er voor zijn afwezigheid gegronde redenen bestonden, recht behoudt op volle bezoldiging. Van een gegronde reden is sprake indien alle omstandigheden in aanmerking genomen, de ambtenaar redelijkerwijs mocht verzuimen. Het besluit is een besluit van algemene strekking. Het houdt de richtlijn in dat wanneer een werknemer langer dan 2 uren verzuimt wegens een bezoek aan de huisarts, tandarts e.d., het verzuim voor zover het langer duurt dan 2 uren als verlof wordt aangemerkt en wordt afgeboekt, behoudens indien de verzuimtijd aantoonbaar langer moet zijn. In zoverre houdt het besluit een nadere invulling in van een bestaande regeling en is daarvoor instemming vereist, mits het besluit ook overigens te kwalificeren is als een regeling vallend onder de limitatief genoemde regelingen in art 27 lid 1 WOR.

Heeft het besluit betrekking tot een regeling als genoemd in art 27 lid 1 sub b WOR? Onder `arbeids- en rusttijden' wordt gewoonlijk de regelingen begrepen die betrekking hebben op regelingen waarbij vastgesteld wordt op welke uren gewerkt wordt en wanneer gepauzeerd wordt. Hieronder valt echter niet het aantal uren dat gewerkt moet worden. Het besluit verandert niets aan het aantal te werken uren, of aan de rusttijden, zodat geen instemming vereist is. Onder een vakantieregeling wordt verstaan een regeling die de wijze waarop de vakantiedagen kunnen worden opgenomen, of de periode waarin dat kan gebeuren, vastlegt. Het besluit brengt geen wijziging in de bestaande vakantieregeling en heeft daarop ook geen betrekking. De OR heeft t.a.v. een verlofregeling in beginsel geen instemmingsrecht, tenzij de verlofregeling een duidelijke samenhang vertoont met een aangelegenheid die genoemd wordt in art 27 WOR. Dit is niet het geval. Het besluit houdt dan ook geen vaststelling, wijziging of intrekking in van een regeling genoemd in artikel 27 lid 1 sub b WOR.

Heeft het besluit betrekking tot een regeling als genoemd in artikel 27 lid 1 sub d WOR? De ondernemer is verplicht een ziekteverzuimbeleid te voeren dat gericht is op het voorkomen en beperken van ziekteverzuim. Onder het instemmingsrecht van de OR valt een besluit betrekkelijk tot de inhoud en uitvoering van het ziekteverzuimbeleid. De vraag rijst of het besluit een zodanig verband heeft met één van de aspecten van het ziekteverzuimbeleid dat het daardoor onder het instemmingsrecht van de OR komt te vallen. Gelet op het limitatieve karakter van art 27 lid 1 WOR en tegen de achtergrond van de wetsgeschiedenis moet worden aangenomen dat het bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een regeling op het gebied van de arbeidsomstandigheden, het ziekteverzuim of het re-integratiebeleid, aankomt op het doel en niet op de mogelijke gevolgen van de regeling (HR 20 december 2002 NJ 2003). Met arbeidsomstandigheden of re-integratiebeleid heeft het besluit niets van doen, zodat de vraag resteert of het betrekking heeft op een regeling het gebied van het ziekteverzuim. De OR stelt dat dit het geval is, omdat het doel van de onderliggende "materie", d.w.z. het bezoek aan een huisarts e.d. op zich gelegen is in het voorkomen of verhelpen van ziekte of arbeidsongeschiktheid. De Ktr is van oordeel dat het besluit geen, althans onvoldoende samenhang heeft met ziekteverzuim. 

Doel van het besluit is om een richtlijn te bieden aan de hand waarvan leidinggevenden kunnen beslissen op verzoeken m.b.t. kort verlof wegens bezoek aan huisarts e.d. In feite heeft het besluit geen verder reikend doel dan om enige eenheid te bewerkstellingen in beslissingen op aanvragen van doktersbezoek en om daarvoor een hanteerbare maatstaf te bieden. Het besluit heeft niet de bedoeling het ziekteverzuim terug te dringen of iets te veranderen aan het verzuimreglement. Dat doktersbezoek in sommige gevallen mogelijkerwijs tot gevolg kan hebben dat ziekteverzuim daardoor voorkomen of beperkt wordt, betekent niet dat het doel van het besluit gericht is op het vaststellen, wijzigen of intrekken van een regeling op het gebied van één van de in art 27 lid 1 sub d WOR genoemde aangelegenheden. Het besluit is dus niet te kwalificeren als een besluit als bedoeld in art 27 lid 1 WOR. Gelet op art 22a WOR zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat beide partijen de eigen kosten dragen.

DATUM UITSPRAAK: 12 juni 2009
RECHTERLIJK COLLEGE: Kantonrechter Rotterdam
NAAM PARTIJEN: OR Penitentiaire Inrichtingen Rijnmond / Staat der Nederlanden, in het bijzonder Ministerie van Justitie, meer in het bijzonder Penitentiaire Inrichtingen Rijnmondvan de Belastingdienst / Ondernemingen Den Haag / Staat der Nederlanden
VINDPLAATS: Zaak nr: 953359 VZ VERZ 09-258 (vervolg op Bedrijfscommissie voor Rijk en Politie 23 januari 2009 Rol nr. RP. 131 en Rechtspraak voor Medezeggenschap 2009 afl. 4 blz. 11 e.v.)

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht