Medezeggenschap Onderwijs
Uitspraak: Bevoegdheid PMR bij taakbelasting

Uitspraak: Bevoegdheid PMR bij taakbelasting

Wat is de situatie nu het bevoegd gezag instemming heeft gevraagd over de taakbelasting van het personeel aan de MR, PMR en PGMR en de PMR heeft geweigerd instemming te verlenen? (Rol nr. 104238 en MR & Recht 2009 afl. 4 blz. 3 e.v.)

Uitspraak Landelijke Commissie Geschillen WMS: het bevoegd gezag kan niet worden ontvangen in zijn verzoek tot behandeling van een instemmingsgeschil met de PMR, omdat het een aangelegenheid betreft die van gemeenschappelijk belang is en het de PGMR is, en niet de PMR, die bevoegd is tot het uitoefenen van het instemmingsrecht.

Situatie:

A is een school voor voortgezet onderwijs met 6 locaties. Per 1 januari 2008 is ten gevolge van een besturenfusie de school voor F deel uit gaan maken van de scholengemeenschap. Bij A en F is een medezeggenschapsraad (MR) ingesteld; ook is er een gemeenschappelijke MR (GMR). Het bevoegd gezag heeft zowel de personeelsgeleding van de MR  (PMR) van A als de PMR van F als de PGMR verzocht in te stemmen met het voorgenomen besluit tot vaststelling van de rechtspositieregeling van het personeel van de scholen. Inhoudelijk stelde het bevoegd gezag voor de CAO VO als rechtspositiebesluit voor het personeel van de scholen te laten gelden met daarin één wijziging, t.w. de regeling m.b.t. een maatregel ter verlaging van de werkdruk van het onderwijzend personeel, het z.g. trekkingsrecht. Het bevoegd gezag stelt zich op het standpunt dat de voorgestelde rechtspositieregeling in positieve zin afwijkt van de CAO voor wat betreft de regeling ter verlaging van de werkdruk van het onderwijzend personeel. In het voorstel zijn 45 uren ter vermindering van de werkdruk opgenomen, zoals dat op A al een aantal jaren het geval was. De 24 uur van de CAO VO maken daar deel van uit.

De PMR stelt zich op het standpunt dat naast de voorgestelde rechtspositieregeling de "oude" regeling taakbeleid van toepassing is. Deze regeling van taakbelasting is nooit vervangen en geldt daarom nog steeds. Derhalve kan het onderwijzend personeel aanspraak maken op 45 uur werkdrukverlagende maatregelen en daarnaast op het (via de rechtspositieregeling) door de CAO VO geboden trekkingsrecht van 24 uur.

Commissie:

In art 12 lid 1 onder h WMS en art 23 onder h Medezeggenschapsreglement is bepaald dat aan de PMR instemmingsbevoegdheid toekomt m.b.t. de vaststelling of wijziging van de taakverdeling resp. de taakbelasting van het personeel. Maatregelen gericht op werkdrukverlaging betreffen de aangelegenheid `taakbelasting van het personeel' zodat de PMR ter zake in beginsel instemmingsrecht heeft. De PMR heeft geweigerd instemming te verlenen aan het voorgenomen besluit, waarna het bevoegd gezag het geschil heeft ingediend. O.g.v. bovenstaande is de Commissie bevoegd kennis te nemen van het geschil.

Het in het geding zijnde voorgenomen besluit betreft een rechtspositieregeling voor het personeel van alle onder het bevoegd gezag ressorterende scholen. O.g.v. art 16 lid 1 WMS treedt de PGMR in de plaats van de PMR indien het een aangelegenheid betreft die van gemeenschappelijk belang is voor alle scholen of voor de meerderheid van de scholen van het bevoegd gezag. Dit betekent dat de PGMR ter zake van het instemmingsrecht t.a.v. de voorgestelde maatregel tot werkdrukverlaging in de plaats treedt van de PMR-en van de scholen van het bevoegd gezag. Derhalve is niet de PMR maar de PGMR bevoegd tot het uitoefenen van het instemmingsrecht. Nu het instemmingsrecht ter zake toekomt aan de PGMR kan het bevoegd gezag geen instemmingsgeschil met de PMR hebben. Dientengevolge kan het bevoegd gezag niet worden ontvangen in zijn verzoek aan de Commissie tot behandeling van een instemmingsgeschil met de PMR.

DATUM UITSPRAAK: 14 oktober 2009
RECHTERLIJK COLLEGE: Landelijke Commissie Geschillen WMS
NAAM PARTIJEN: College van Bestuur A / PMR A
VINDPLAATS: Rol nr. 104238 en MR & Recht 2009 afl. 4 blz. 3 e.v.

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht