Uitspraak: Beroep bij uitbreiding adviesrecht
Kan de OR de beroepsprocedure bij de Ondernemingskamer volgen als de OR adviesrecht heeft op grond van een afspraak met de ondernemer? (ROR 1993/16)
Uitspraak Hoge Raad: Ja, als de OR en de ondernemer afspraken hebben gemaakt over uitbreiding van het adviesrecht van de OR dan moet de ondernemer zich aan die afspraak houden. Zonodig kan de OR de beroepsprocedure van artikel 26 WOR benutten.
Situatie:
De ondernemer heeft besloten een 21 jaar oud motorschip de "Smit Barracuda" te verkopen. De OR is, hoewel hij daarom verzocht, niet om advies gevraagd. De OR ging in beroep bij de Ondernemingskamer en beriep zich daarbij op afspraken met de ondernemer dat aan de OR adviesrecht zou toekomen in geval van vervlagging, verkoop of overname door een andere werkmaatschappij van een schip. De ondernemer ontkende het bestaan van die afspraak, zodat volgens hem geen advies hoefde te worden gevraagd.
Ondernemingskamer:
In dit geval is het geschilpunt over het al dan niet bestaan van die afspraak omtrent het adviesrecht niet relevant: immers de OR kan op grond van art. 26 WOR alleen beroep in stellen tegen besluiten van de ondernemer, die zijn onder te brengen in de in lid 1 van art. 25 WOR opgesomde categoriën. Het besluit tot verkoop van de "Smit Barracuda" kan in redelijkheid niet als 'belangrijk' worden aangemerkt en valt dus niet onder art. 25 lid 1 WOR, zodat aan de OR geen beroepsrecht toekomt.
Hoge Raad:
De Ondernemingskamer heeft blijk gegeven van een onjuiste opvatting van het bepaalde in de artikelen 25 en 26 WOR door te oordelen dat de OR niet in beroep kon gaan omdat het niet ging om een besluit dat is onder te brengen in de in lid 1 van art. 25 WOR opgesomde categoriën. Indien de ondernemer en de ondernemingsraad afspraken hebben gemaakt omtrent het adviesrecht, en de ondernemer na het advies van de ondernemingsraad een besluit neemt dan dient dat besluit te voldoen aan de eisen die art. 25 lid 5 WOR daaraan stelt en komt aan de ondernemingsraad het beroepsrecht van art. 26 WOR toe. Dit past in het stelsel van de WOR, waarin ook beroep op de rechter open staat in geval van een op vrijwillige basis werkzame OR (art. 5a WOR), alsmede in het geval waarin aan de OR verdere bevoegdheden (waaronder begrepen adviesrechten) zijn toegekend bij CAO of bij schriftelijk besluit van de ondernemer (art. 32 WOR). Dit betekent dat nu aan de OR geen advies is gevraagd over het verkoopbesluit door de ondernemer, terwijl de OR stelt dat er een afspraak bestond op grond waarvan de OR in dit geval adviesrecht heeft, de OR tegen het verkoopbesluit van de ondernemer ex art. 26 WOR in beroep kan gaan.
De Hoge Raad vernietigt de beschikking van de Ondernemingskamer en verwijst de zaak weer terug naar de Ondernemingskamer, waar alsnog vastgesteld moet worden of de afspraak op grond waarvan de OR adviesrecht toe zou komen, inderdaad is gemaakt.
DATUM UITSPRAAK: 17 maart 1993
RECHTERLIJK COLLEGE: Hoge Raad
NAAM PARTIJEN: OR Smit Vlootbeheer BV / Smit Vlootbeheer BV
VINDPLAATS: ROR 1993/16; JAR 1993/77; OR-informatie 21 april 1993, p. 41.
Advokatenkollektief Utrecht