Oprichting OR en verkiezingen
Uitspraak: Beperking passief kiesrecht

Uitspraak: Beperking passief kiesrecht

Mag de OR in zijn reglement de bepaling opnemen dat kandiaten voor de OR-verkiezingen beschikbaar moeten zijn voor de volledige zittingsperiode?

Uitspraak Voorzieningenrechter: Nee, deze bepaling is in strijd met de WOR en met een goede toepassing van de WOR en is als zodanig nietig.

Situatie:

De FNV dient in de onderneming een kandidatenlijst in van de OR. Op 29 september 2004 zijn voor de zittingsperiode 14 maart 2005 tot 13 maart 2008 verkiezingen uitgeschreven. Het reglement OR C&CC is van toepassing. Volgens de aankondiging van 29 september 2004 zijn verkiesbaar medewerkers die op 14 januari 2005 tenminste één jaar bij de ABN AMRO werkzaam zijn. De termijn voor kandidaatstelling is op 12 november 2004 geëindigd. Van 3 tot 24 december 2004 kunnen de kandidaten campagne voeren. De stemming is van 31 december tot en met 14 januari 2005. Voor FNV hebben zich kandidaat gesteld Van Empelen en Zeelenberg. Vanwege hun leeftijd zullen Van Empelen en Zeelenberg de bank verlaten per 1 augustus 2007 respectievelijk 1 juli 2007. In artikel 8.6 van het reglement staat dat kandidaten behoudens onvoorziene omstandigheden, moeten verklaren beschikbaar te zijn voor de volledige zittingstermijn. Van Empelen en Zeelenberg kunnen deze verklaring niet afgeven. De OR heeft om deze reden de kandidatuur geweigerd en hen niet op de kandidatenlijst geplaatst. FNV heeft op 28 oktober 2004 verzocht artikel 8.6 van het reglement te schrappen dan wel te verzachten. De OR weigert aangezien hij vindt dat op die manier goede toepassing aan de WOR wordt gegeven, met name aan de bepaling met betrekking tot de zittingstermijn van de OR. Op 5 november 2004 heeft FNV bij brief aan de bedrijfscommissie bemiddeling verzocht. Zonder de OR te horen deelt de bedrijfscommissie op 11 november 2004 in haar beslissing mee dat naar haar mening artikel 8.6 niet rechtsgeldig is. FNV c.s. vorderen de OR te veroordelen Van Empelen en Zeelenberg te plaatsen op de kandidatenlijst en de verkiezingen 3 weken op te schorten. 

Voorzieningenrechter:

Vast staat dat Van Empelen en Zeelenberg passief kiesrecht hebben. Behalve de in artikel 6 lid 3 genoemde diensttijd bevat de WOR geen vereisten voor kandidaten. De vraag is aan de orde of de OR nadere eisen aan kandidaten mag stellen, zodanig dat in de onderneming werkzame personen kunnen worden belemmerd in de uitoefening van hun medezeggenschapsrechten, in het bijzonder dat hen het passief kiesrecht wordt ontzegd. De zittingsduur wordt bepaald in artikel 12 WOR. Uitgangspunt van dit artikel is dat enerzijds een lid voor drie jaar gekozen wordt, maar anderzijds dat het hem te allen tijde vrij staat om als zodanig ontslag te nemen. De wettelijke regeling geeft de OR-leden dus uitdrukkelijk de vrijheid de termijn van drie jaar niet vol te maken. Artikel 8.6 heeft tot gevolg dat een aantal categorieën van werknemers het hun op grond van artikel 6 WOR toekomende passieve kiesrecht wordt ontzegd. Bovendien wordt hun hierdoor bij voorbaat de wettelijke mogelijkheid onthouden om na te zijn verkozen ontslag te nemen en de zittingstermijn niet vol te maken en zal de bepaling voor degene die een verklaring hebben afgelegd een drempel opwerpen om te allen tijde ontslag te nemen. Het is voldoende aannemelijk dat de bodemrechter om die redenen zal oordelen dat artikel 8.6 van het reglement in strijd is met de WOR, in het bijzonder met artikelen 6 en 12 WOR, althans een goede toepassing daarvan in de weg staat, en derhalve nietig is. De OR voert aan dat hij met artikel 8.6 wilde ondervangen de vrijblijvendheid waarmee sommige OR-leden hun taak invulden en het gemak waarmee enkelen voor het einde van de zittingstermijn het erbij lieten zitten. Dit probleem kan ook op andere manier worden ondervangen. Een kortere zittingsduur overeenkomstig artikel 12 lid 2 WOR of een intentieverklaring dat men beschikbaar is en zich zal inzetten zolang men in de onderneming werkzaam is. Verder kan van een kandidaat die van tevoren weet of vermoed dat hij de zittingstermijn niet volmaakt, worden verlangd dat hij dit aan de kiezers kenbaar maakt, die dan bepalen of zij zich door een dergelijke kandidaat willen laten vertegenwoordigen. Van Empelen en Zeelenberg dienen te worden toegelaten tot de OR verkiezingen. De OR vindt het opschorten van de verkiezingen niet nodig omdat de kandidaten genoeg publiciteit hebben gekregen met deze uitspraak, echter dit laat onverlet dat ook zij het recht hebben om drie weken campagne te voeren. Daar komt bij dat op de zitting is gebleken dat nog drie andere werknemers op dezelfde gronden zijn uitgesloten van deelname aan de verkiezingen. Als deze werknemers niet in staat zouden worden gesteld deel te nemen aan verkiezingen zouden zij achteraf alsnog de verkiezingen ongeldig kunnen laten verklaren. De vordering tot het opschorten van de verkiezingen met drie weken zal worden toegewezen. Als in het ongelijk gestelde partij wordt de OR veroordeeld in de proceskosten.

De voorzieningenrechter wijst de vordering toe. 

DATUM UITSPRAAK: 24 december 2004
RECHTERLIJK COLLEGE:Voorzieningenrechter
NAAM PARTIJEN: 1. FNV Bondgenoten, 2. Van Empelen, 3. Zeelenberg / Ondernemingsraad Consumer & Commercial Clients van ABN AMRO Bank BV
VINDPLAATS: Nog niet bekend

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht