Uitspraak: Benoeming conrector tot rector
Heeft de MR instemmingsrecht bij de benoeming van de conrector tot rector op grond van ‘aanstelling van de schoolleiding’ art 23 onder r van het Medezeggenschapsreglement? (Landelijke Commissie voor Geschillen WMS 19 oktober 2009, Rol nr. 104227 en MR & Recht 2009 afl. 4 blz. 5 e.v.)
Uitspraak Landelijke Commissie voor Geschillen WMS: ja, de overgang van functie kan niet anders plaatsvinden dan door ontslag uit de oude functie en benoeming in de nieuwe functie. Deze benoeming is niet louter formatief van aard, maar tevens rechtspositioneel en kan niet anders worden gezien dan als vallend onder het begrip "aanstelling van de schoolleiding".
Situatie:
Bestuur A is door fusie van een aantal scholen tot stand gekomen en heeft het gezag over 10 scholen. Eén van deze scholen is de Scholengemeenschap V, welke school een nevenvestiging heeft, X genaamd. De schoolleiding van X bestond uit 3 leden, een rector en 2 conrectoren. I.v.m. het voorziene vertrek van de rector heeft het bevoegd gezag het voornemen bekendgemaakt P, die als conrector reeds lid van de directie was, te benoemen tot rector X. Daarbij heeft hij meegedeeld voornemens te zijn de schoolleiding in omvang terug te brengen van 3 naar 2 functies. De MR is hierbij om advies gevraagd, maar meende dat op basis van het Medezeggenschapsreglement andere bevoegdheden gelden. Omdat partijen hier niet uitkomen, is gezamenlijk het interpretatiegeschil aan de Commissie voorgelegd.
Het bevoegd gezag stelt zich op het standpunt dat er geen sprake is van een aangelegenheid waarvoor ingevolge art 23 van het Medezeggenschapsreglement instemmingsbevoegdheid geldt. Daartoe voert hij aan dat het staand beleid is om schooldirecties van de onder zijn gezag staande scholen in te krimpen. Voorts maakte de kandidaat-opvolger van de rector van de school X reeds deel van de directie.
Daarom was er geen sprake van een benoeming in een nieuwe functie als bedoeld in art 23 onder r Medezeggenschapsreglement (aanstelling of ontslag schoolleiding). Er heeft slechts een verschuiving van taken tussen de resterende leden van de directie plaatsgevonden. De GMR meent dat er sprake is van aangelegenheden waarvoor o.g.v. art 23 van het Medezeggenschapsreglement instemmingsbevoegdheid geldt. Het is geen staand beleid om schooldirecties van het bevoegd gezag in te krimpen. Er is geen besluit in die zin, waarmee de GMR heeft ingestemd noch waarover hij advies heeft uitgebracht. Het inkrimpen van de formatie betekent een wijziging in de samenstelling van de formatie. Dienaangaande heeft de personeelsgeleding van de MR instemmingsbevoegdheid o.g.v. art 23 onder b van het Medezeggenschapsreglement. Voorts is in het geval van X sprake van een vacante rector-functie. Omdat de kandidaat wordt benoemd in een voor hem nieuwe functie waarin hij eindverantwoordelijkheid draagt, is er sprake van de benoeming van een schoolleider die valt onder de aangelegenheid van art 23 onder r van het Medezeggenschapsreglement. Bovendien is art 22 onder d van het Medezeggenschapsreglement van toepassing (adviesbevoegdheid t.a.v. de wijziging van de concrete taakverdeling binnen de schoolleiding, alsmede de vaststelling of wijziging van het managementstatuut).
Commissie:
Mocht er sprake zijn van uitvoering van bestaand beleid, dient dit beleid voor de MR kenbaar te zijn. Dit is niet gebleken; het bevoegd gezag heeft aangegeven dat het beleid niet is vastgelegd in enig schriftelijk stuk, noch is de GMR geraadpleegd over een dergelijk voorgenomen beleid. Aldus is slechts sprake van een herhaalde praktijk die niet als beleid in formele zin kan worden aangemerkt.
De inkrimping van de schoolleiding heeft consequenties voor de concrete taakverdeling binnen de schoolleiding en voor het managementstatuut. Deze herschikking komt neer op een wijziging van de concrete taakverdeling binnen de schoolleiding en op een wijziging van het managementstatuut waarvoor de MR o.g.v. art 22 onder d van het Medezeggenschapsreglement adviesbevoegdheid heeft.
De inkrimping betekent ook een wijziging van de samenstelling van de formatie. De personeelsgeleding van de MR (PMR) heeft hierover o.g.v. art 23 onder b van het Medezeggenschapsreglement instemmingsbevoegdheid.
Ten slotte is er de vraag of kan worden gezegd dat de benoeming van de conrector tot rector onder de aangelegenheid ‘aanstelling van de schoolleiding’ valt waarvoor de PMR o.g.v. art 23 onder r van het Medezeggenschapsreglement instemmingsbevoegdheid heeft. Volgens de Commissie was de benoemde rector weliswaar voorheen reeds lid van de schoolleiding maar er is geen twijfel dat zijn huidige rectorfunctie binnen de schoolleiding i.v.m. de daarbij horende verantwoordelijkenheden een wezenlijk andere is dan de conrector-functie die hij voorheen vervulde. O.g.v. art 10.1 lid 4 CAO VO kan een overgang van functie niet anders plaatsvinden dan door ontslag uit de oude functie en benoeming in de nieuwe functie. Deze benoeming is niet louter formatief van aard, maar tevens rechtspositioneel en kan dus niet anders worden gezien dan als vallend onder het begrip "aanstelling van de schoolleiding" zoals opgenomen in art 23 onder r van het Medezeggenschapsreglement, waarvoor de PMR instemmingsbevoegdheid heeft.
DATUM UITSPRAAK: 19 oktober 2009
RECHTERLIJK COLLEGE: Landelijke Commissie voor Geschillen WMS
NAAM PARTIJEN: GMR A/College van Bestuur A
VINDPLAATS: Rol nr. 104227 en MR & Recht 2009 afl. 4 blz. 5 e.v.
Advokatenkollektief Utrecht