Uitspraak: Begrip beloningssystemen
Zijn onderdelen van een presentatie van richtlijnen voor beloning, instemmingsplichtige besluiten of is slechts sprake van bepaling van de hoogte van de beloning? (JAR 2004/207)
Uitspraak Kantonrechter Amsterdam: Ja, van de besluiten tot introductie van drie extra beloningsvormen zijn er twee instemmingspichtig, omdat die de onderlinge rangorde van beloningen tussen functies binnen de onderneming raken.
Situatie:
In augustus 2002 heeft de ondernemer aan de OR een stuk gestuurd met de titel "Approach to Rewards 02/03". Bij brief van 28 augustus 2002 heeft de ondernemer ter toelichting aangegeven dat sprake was van een presentatie van richtlijnen voor beloning. De OR heeft bij memo van 25 september 2002 het standpunt ingenomen dat sprake was van besluiten, die instemmingsplichtig waren en heeft de nietigheid van die besluiten ingeroepen. BT heeft bij brief van 30 oktober 2002 de OR het standpunt ingenomen dat in Approach to Rewards 02/03 geen sprake was van besluiten, maar dat slechts een overzicht werd gegeven van binnen de BT Groep bestaande beloningen en dat sprake is van besluiten tot wijzigingen op een aantal ondergeschikte punten waarbij sprake zou zijn van bepaling van de hoogte van de arbeidsbeloning – het vaststellen van een primaire arbeidsvoorwaarde – en niet van een systeem van belonen, dat van invloed zou zijn op de rangorde van arbeidsbeloningen binnen de onderneming. Er is geen sprake was van wijziging, intrekking of vaststelling van een beloningssysteem omdat de wijzigingen geen invloed hebben op de onderlinge rangorde van beloningen tussen bepaalde functies binnen de onderneming en dat er daarom geen sprake was van instemmingsplichtige besluiten. Bij brief van 28 november 2002 heeft de OR laten weten dat hij meent sprake was van instemmingsplichtige besluiten en de nietigheid ingeroepen.
De bedrijfscommissie is op 17 februari 2003 verzocht te bemiddelen. De bedrijfscommissie heeft de OR deels in het gelijk en deels in het ongelijk gesteld. Over de vraag of onderdelen van de richtlijn instemmingsplichtige besluiten zijn of niet wendt de OR zich tot de kantonrechter.
Kantonrechter:
Het eerste besluit – het wijzigen van het uitkeringspercentage bij over-achievement in het Sales Bonus plan – betreft alleen de hoogte van de beloning van de betrokken werknemers en is daarom niet instemmingsplichtig. Het besluit tot het wijzigen van de mix van corporate objectives, waarbij een groter accent wordt gelegd op individuele prestaties en een iets groter accent op de groepsresultaten, betreft weliswaar niet alleen de hoogte van de beloning van de betrokken werknemers, maar is niettemin niet instemmingsplichtig. De WOR heeft immers niet de strekking om instemming van de OR als voorwaarde te stellen voor een besluit van de werkgever om de hoogte van de arbeidsbeloning – een primaire arbeidsvoorwaarde – van een (groep van) werknemers te wijzigen door het stellen van andere toetsingskaders.
Ook het besluit tot de introductie van het Global Share Option Plan ter vervanging van het lange termijn Incentive Plan acht de kantonrechter niet instemmingsplichtig, omdat daarbij niets is beslist over de vraag welke werknemers wel en welke niet in aanmerking komen voor opties. Daarmee heeft het besluit geen betrekking op de onderlinge rangorde van beloningen tussen bepaalde functies binnen de onderneming en is er geen sprake van een instemmingsplichtig besluit.
De besluiten tot de introductie van drie extra beloningsvormen en wel in de vorm van een kans op een eenmalige bonus van EURO 1.000,=, een kans op een eenmalige uitkering van aandelen en openstelling van het slechts voor werknemers in het Verenigd Koninkrijk geldende Free/All share plan zijn gedeeltelijk instemmingsplichtig. Instemmingsplichtig is het besluit tot toekenning aan alle werknemers van een kans op een eenmalige bonus van EURO 1.000,=, nu het hierbij gaat om een regeling die bepaalt welke werknemers wel en welke niet in aanmerking komen voor opties Dat heeft direct betrekking op de onderlinge rangorde van beloningen tussen bepaalde functies binnen de onderneming. Hetzelfde geldt voor het besluit tot toekenning van een eenmalige uitkering aan aandelen, omdat niet eerder een regeling op dit punt van kracht is geweest. Het besluit tot openstelling van een bestaand aandelenspaarplan voor alle werknemers is echter weer niet instemmingsplichtig, omdat dit de onderlinge rangorde van beloningen tussen bepaalde functies binnen de onderneming niet raakt.
De kantonrechter stelt vast dat de besluiten van BT tot introductie van een tweetal beloningsvormen voor al haar medewerkers, bestaande uit de kans op een eenmalige uitkering van EURO 1.000,= alsmede op een eenmalige uitkering van een aantal aandelen instemmingsplichtig zijn en geldigheid missen en wijst het overige af.
DATUM UITSPRAAK: 2 april 2004
RECHTERLIJK COLLEGE: Kantongerecht Amsterdam
NAAM PARTIJEN: Ondernemingsraad BT Nederland BV / BT Nederland BV
VINDPLAATS: JAR 2004/207
Advokatenkollektief Utrecht