Uitspraak: Afwijken van OR-advies (5)
Is het besluit om een samenwerkingsovereenkomst met een andere onderneming aan te gaan kennelijk onredelijk als de ondernemer niet ingaat op voorstel van de OR om de mogelijkheden van een andere fusiepartner te onderzoeken? (JAR 1999/192)
Uitspraak Ondernemingskamer: Nee, de OR heeft eerder een positief advies uitgebracht omtrent de intentieverklaring. Het staat de ondernemer nu vrij zich in de verdere besluitvorming tot deze partner te beperken.
Situatie:
De ondernemer vroeg advies met betrekking tot het voornemen een samenwerkingsovereenkomst aan te gaan met de woningstichting Haarlemveste, nader in te vullen door een stuurgroep van bestuurs- en/of directieleden van de beide partners. De ondernemer had al eerder, na positief advies van de OR, een intentieverklaring tot samenwerking met Haarlemveste getekend. De OR adviseerde ook de samenwerking met de eveneens in Heemstede gevestigde woning stichting Binnenhof te onderzoeken. Toen de ondernemer daartoe niet bereid was, meende de OR dat zijn advies niet meer van wezenlijke invloed kon zijn op het besluit en ging in beroep.
Ondernemingskamer:
Nu de ondernemer eerder, na positief advies van de OR, de intentieverklaring met Haarlemveste heeft getekend, staat het de ondernemer in beginsel vrij zijn onderzoek en zijn eventuele besluitvorming tot die mogelijke samenwerking te beperken. Daarom kan niet worden gezegd dat het adviesrecht onvoldoende betekenis heeft omdat de ondernemer de discussie met de OR wenst te beperken tot de vraag of de beoogde samenwerking met de aanvankelijk voorziene partner op aanvaardbare wijze en onder aanvaardbare voorwaarden tot stand kan komen.
Tegen die achtergrond kan de weigering van de ondernemer mogelijke samenwerking met een andere partner onder ogen te zien op zichzelf evenmin tot de conclusie leiden dat de intentieverklaring in wezen als een (voorgenomen) besluit moet worden aangemerkt. Denkbaar zou zijn dat gekozen wordt voor de door de OR voorgestane fusie. Maar de beslissing van de ondernemer vooralsnog te kiezen voor samenwerking in de vorm van een overeenkomst is niet kennelijk onredelijk. Het is niet onaanvaardbaar dat de ondernemer het vooralsnog gewenst acht te kiezen voor een vorm van samenwerking die het gemakkelijker maakt deze te beëindigen indien die niet tot de gewenste resultaten zal leiden.
Het bezwaar van de OR dat het aanvankelijke uitgangspunt van gelijkwaardigheid tussen de ondernemer en Haarlemveste is verschoven ten nadele van de ondernemer en dat door de keuze voor invulling van de samenwerking in een stuurgroep zich gemakkelijk aan waarneming kan onttrekken, komt op zichzelf niet onjuist voor. Maar het is niet van voldoende gewicht om het besluit kennelijk onredelijk te achten.
Daarbij speelt een rol de uitdrukkelijke toezegging door de ondernemer ter zitting dat de stuurgroep in alle openheid zal opereren. Bovendien maakt de gekozen vorm van samenwerking het juist mogelijk passende maatregelen te nemen indien zou blijken dat de belangen van de onderneming -vanwege onvoldoende gelijkwaardigheid- in de verdrukking zouden komen of dat anderszins de samenwerking die belangen zou schaden. De OR heeft in zijn advies geen bezwaren geuit over ontbreken van inzicht in de sociale gevolgen en verder is het kennelijk de bedoeling van de OR geweest af te zien van de beoordeling van een concept-CAO, in afwachting van het tussen de vakbonden en de ondernemer te voeren overleg. Wijst de verzoeken af.
DATUM UITSPRAAK: 24 juni 1999
RECHTERLIJK COLLEGE: Ondernemingskamer
NAAM PARTIJEN: OR Woningbouwvereniging De Woonstede / Woningbouwvereniging De Woonstede
VINDPLAATS: JAR 1999/192
Advokatenkollektief Utrecht