Uitspraak: Afwijken van OR-advies (19)
Heeft de ondernemer in redelijkheid tot het besluit kunnen komen nu afgeweken wordt van het OR-advies en de ondernemer hiermee voorbij gaat aan eerder gemaakte afspraken? (ARO 2004/17, JAR 2004/44)
Uitspraak Ondernemingskamer: Nee, de ondernemer heeft onvoldoende gemotiveerd waarom is afgeweken van het OR-advies en is niet ingegaan op de bezwaren van de OR.
Situatie:
Het politiekorps kent een verdeling van de werkzaamheden in drie districten en twee divisies met aan het hoofd een Districtschef respectievelijk Divisiechef. In januari 2001 heeft de korpschef de notitie ‘Een sprong van goed naar beter’ voorgesteld (notitie I). De OR heeft als voorwaarde voor zijn positieve advies gesteld dat ‘alle reductie op overhead, die voortkomt uit een betere stroomlijning van processen en het samenvoegen van onderdelen, (…) ten goede (dient) te komen van het primaire proces.’ De korpschef heeft laten weten aan deze voorwaarde van de OR te zullen voldoen. Na de uitwerking van notitie I is tijdens een regionaal managementoverleg in februari 2003 gebleken dat de werkdruk voor de D-chefs te hoog is. Besloten werd om een projectgroep in te stellen die tot taak kreeg de topstructuur van het Politiekorps te onderzoeken. Medio april 2003 komt de Projectgroep met de notitie ‘Plaatsvervangerschap (adjunct) onderdeelchef’ (notitie II). Op 16 april 2003 wordt de OR advies gevraagd over de notitie II en het voorgenomen besluit tot invoering van de functie van plaatsvervangend onderdeelchef. De OR brengt op 1 september 2003 een negatief advies uit op grond dat het besluit een uitbreiding van de overheadkosten met zich brengt en haaks staat op de uitgangspunten van notitie I. De korpschef deelt de OR mee toch de functie van plaatsvervangend onderdeelchef in te voeren. Echter de aanstelling vindt slechts plaats op verzoek van de betreffende D-chef en voor ten hoogste twee jaren. De OR stelt beroep in tegen het besluit.
Ondernemingskamer:
De OK stelt voorop dat zowel de korpsleiding als de OR zich uitdrukkelijk hebben geconformeerd aan de uitgangspunten van notitie I en daarmee aan een reductie van de overheadkosten die ten goede dient te komen aan het zogenoemde ‘primaire proces’. Het uitvoeren van het in notitie II neergelegde beleid betekent een zodanige vermindering van de beoogde reductie van de overheadkosten dat de invoering van de functie van plaatsvervangend onderdeelchef moet worden geacht in strijd te zijn met de aan notitie I ten grondslag liggende en daarin opgenomen uitgangspunten. Het politiekorps diende, nu het niet overeenkomstig het advies van de OR heeft besloten, voldoende gemotiveerd en concreet in te gaan op de relevante bezwaren die de OR tegen het (voorgenomen) besluit heeft ingebracht en de overwegingen die ten grondslag ligt aan het besluit aan de OR mede te delen. Dat is niet gebeurd. Ook is het besluit niet voorzien van een voldoende motivering waarom de bezwaren van de OR tegen het besluit van onvoldoende gewicht zouden zijn en evenmin is een voldoende antwoord gegeven op de vragen en suggesties van de OR. De ondernemer heeft volstaan met de mededeling van een andere opvatting te zijn en dat de functie van plaatsvervangend onderdeelchef wordt ingevoerd. Het politiekorps had in redelijkheid niet tot het bestreden besluit kunnen komen. De ondernemer was reeds overgegaan tot benoeming van twee onderdeelchefs, in strijd met het verbod op uitvoering van het besluit gedurende de opschortingstermijn. De OK laat dit verder buiten beschouwing, omdat hij tot het oordeel komt dat de ondernemer het besluit moet intrekken en alle gevolgen van het besluit ongedaan te maken.
De ondernemingskamer wijst het verzoek van de OR toe.
DATUM UITSPRAAK: 29 december 2003
RECHTERLIJK COLLEGE: Ondernemingskamer
NAAM PARTIJEN: Ondernemingsraad Politieregio Gelderland-midden/ Regionaal politiekorps Gelderland-midden
VINDPLAATS: ARO 2004/17, JAR 2004/44
Advokatenkollektief Utrecht