Vakantie- en verlofregeling
Uitspraak: Afkoop vakantie-uren

Uitspraak: Afkoop vakantie-uren

Is er sprake van een instemmingsrecht van de OR nu de ondernemer besloten heeft dat verzoeken tot afkoop van de vakantiedagen in 2006 niet zullen worden gehonoreerd? (20 juli 2006, -nog- niet gepubliceerd)

Uitspraak Bedrijfscommissie: Nee, het instemmingsrecht inzake vakantieregelingen betreft niet de vaststelling van het aantal vakantiedagen waarop men aanspraak kan maken, maar de wijze waarop vakantie-uren kunnen worden opgenomen. 

Situatie:

De ondernemer heeft besloten dat afkoop van vakantie-uren (voor de inzet voor IKAP-doeleinden) (IKAP = Regeling Individuele Keuzen in het Arbeidsvoorwaardenpakket) niet zal worden toegestaan in verband met een verwacht begrotingstekort (besluit van 8 februari 2006). De OR verzoekt het besluit in heroverweging te nemen en beroept zich op zijn instemmingsrecht. De ondernemer blijkt niet bereid het besluit te heroverwegen. 

De OR roept de nietigheid in van het besluit. Op 22 maart 2006 nuanceert de ondernemer zijn besluit: als beleid voor een individuele beslissing op een IKAP-verzoek dat strekt tot afkoop van vakantie-uren geldt voor 2006 dat deze verzoeken niet zullen worden gehonoreerd, gelet op het begrotingstekort 2006. Het draait nu om de vraag of het definitieve besluit inhoudende dat verzoeken om afkoop van vakantie-uren in het kader van IKAP over 2006 in principe niet zullen worden gehonoreerd, instemmingsplichtig is op grond van artikel 27 lid 1 sub b WOR.

De OR meent dat het besluit instemmingsplichtig is, omdat het moet worden aangemerkt als een besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van de vakantieregeling. Er is sprake van een besluit met een generiek karakter; het geldt voor alle medewerkers van de rechtbank. In de individuele afwijzingsbeslissingen heeft de werkgever volstaan met verwijzing naar het besluit. Artikel 22 leden 13 en 15 ARAR en de op dit artikel gebaseerde IKAP-regeling voorzien in een individuele aanspraak op afkoop van vakantie-uren voor iedere ambtenaar afzonderlijk. Het bevoegd gezag dient in ieder voorgelegd individueel verzoek een individuele beslissing te nemen. De ondernemer heeft nu besloten dat alle individuele aanvragen in 2006 zullen worden afgewezen, omdat de begroting 2006 niet sluitend is. Dat betekent dat hij een nadere uitvoeringsregeling met betrekking tot toepassing van artikel 22 ARAR voor 2006 heeft vastgesteld. Het te verwachten begrotingstekort over 2006 moet kennelijk worden gezien als een dienstbelang dat zich verzet tegen toekenning van aanvragen tot afkoop van vakantie-uren.

De ondernemer vindt dat hij geen instemmingsplichtig besluit heeft genomen. Afkoop van vakantie-uren is niet het doel van de toegekende vakantieaanspraken. Hij meent voorts dat er geen sprake is van een recht op afkoop. Hij heeft met het besluit niet de intentie om het opnemen van vakantie-uren nader te regelen. De medewerker wordt ook niet geschaad in zijn keuzevrijheid bij het regelen van vakantieverlof. Individuele aanvragen tot afkoop zullen overigens op de eigen merites worden beoordeeld.

Bedrijfscommissie:

Onder de werkingssfeer van artikel 27 lid 1 sub b WOR vallen besluiten van de ondernemer tot het treffen van een vakantieregeling. Er moet zijn voldaan aan 2 voorwaarden: het besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking moet betrekking hebben op a) een regeling en b) een regeling op het terrein van vakantie (of werktijd). 

Een regeling is een besluit van algemene strekking, het geldt voor het gehele personeel of één of meer groepen daarvan. Bovendien moet het bij herhaling kunnen worden toegepast. Ook regelingen die als tijdelijk worden voorgesteld, maar die duurzame, onomkeerbare gevolgen kunnen hebben voor het personeel, vallen onder het instemmingsrecht.

 

De Commissie oordeelt dat vast staat dat het beleid van de ondernemer inhoudt dat verzoeken worden afgewezen in verband met de financiële situatie in 2006, tenzij in een (uitzonderlijk) individueel geval wordt geoordeeld dat toewijzing moet worden toegestaan. Ingediende verzoeken zijn tot op heden, op één uitzondering na, afgewezen met een beroep op deze beleidslijn. De ondernemer heeft ook nadrukkelijk aangegeven dat een eenduidig beleid met betrekking tot de afkoop wordt gevoerd. De Commissie oordeelt dat individuele besluiten zijn genomen, die zijn gebaseerd op de algemene beleidsregel, die de rechtspositie van de medewerkers rechtstreeks raken, die herhaald kunnen worden toegepast en ook herhaald zijn toegepast. Deze beleidsregel is zodanig bijzonder van aard dat de regel een onderscheidend vermogen heeft ter beslissing van voorliggende verzoeken om afkoop (zie Rechtbank Breda, sector Kanton van 20 augustus 2003). De Commissie komt dan ook tot de conclusie dat het besluit moet worden aangemerkt als een regeling als bedoeld in artikel 27 WOR. 

De 2e voorwaarde houdt in dat het moet gaan om een regeling op het terrein van vakantie. De Hoge Raad heeft uitgesproken dat onder een vakantieregeling moet worden verstaan een regeling die vastlegt de wijze waarop vakantie-uren kunnen worden opgenomen of de periode waarin dat kan gebeuren (zie Hoge Raad 11 februari 2000 ROR 2000/ 20). Daaronder is niet begrepen de vaststelling van het aantal dagen. Deze vaststelling betreft de arbeidsduur en de omvang van de aanspraak en daarmee een primaire arbeidsvoorwaarde. Zoals bekend, vallen de primaire arbeidsvoorwaarden niet onder de werkingssfeer van artikel 27 WOR. Artikel 22 ARAR heeft betrekking op vaststelling van de omvang van de aanspraak op vakantie en betreft dus een primaire arbeidsvoorwaarde. Artikel 22 ARAR en de IKAP-regeling hebben geen betrekking op vaststelling van organisatorische spelregels binnen de onderneming ten aanzien van de wijze en/of het tijdstip waarop vakantie wordt opgenomen. Het instemmingsrecht krachtens de WOR bestrijkt uitsluitend besluiten die tot strekking hebben de opname te regelen voor het personeel of groepen van het personeel. Van een zodanig besluit is de Commissie niet gebleken.

Duidelijk is dat met name de OR behoefte heeft aan een meer algemene kadering van het probleem, in de verwachting dat dit zou kunnen bijdragen aan de oplossing ervan. Hier merkt de Commissie op dat op grond van artikel 23 lid 2 WOR de OR en/of de ondernemer alle aangelegenheden de onderneming betreffende in de overlegvergadering aan de orde kunnen stellen, waarvan de OR en/of de ondernemer overleg wenselijk achten. 

Artikel 22 ARAR en de IKAP-regeling vormen het kader voor toetsing van de verzoeken om afkoop. De vrijheid van een werkgever om beleid te maken inzake afkoop van vakantieaanspraken wordt beperkt door hetgeen in deze regelingen is vastgelegd. De beleidsvrijheid van een werkgever ter zake kan ook anderszins beperkt zijn/worden. Totstandkoming van nieuwe regelgeving op het terrein van primaire arbeidsvoorwaarden brengt dit met zich mede. Artikel 31a WOR bepaalt dat de ondernemer ten minste 2 keer per jaar aan de OR mondeling of schriftelijk algemene gegevens verstrekt omtrent de financiële jaarrekening, de begroting en meerjarenplannen en dergelijke. Op grond van genoemde bepalingen wordt in de overlegvergadering gesproken over de financiële positie van de onderneming en kan het door hem te voeren of gevoerde beleid ten aanzien van afkoop van vakantie-uren aan de orde worden gesteld.

DATUM UITSPRAAK: 20 juli 2006
RECHTERLIJK COLLEGE: Bedrijfscommissie voor de Overheid voor Rijk en Politie
NAAM PARTIJEN: OR Rechtbank Almelo / Bestuurder Rechtbank Almelo
VINDPLAATS: (nog) niet gepubliceerd

 

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht