Adviesrecht
Uitspraak: Adviesrecht over tweede besluit (2)

Uitspraak: Adviesrecht over tweede besluit (2)

Is er sprake van een nieuw besluit als na een negatief advies van de OR de ondernemer een tweede besluit neemt met nadere toelichting maar zonder nieuwe elementen? (ROR 1998/5)

Uitspraak Ondernemingskamer: Nee, de nadere toelichting van het tweede besluit is eerder in de adviesprocedure besproken en is onderwerp geweest van overleg. Het is in dit geval geen tekortkoming dat de voor het personeel te verwachten gevolgen niet zijn aangeduid. Het besluit is niet onomkeerbaar. Het is niet aannemelijk dat de ondernemer zich schuldig maakt aan 'salamitactiek". (art.25 WOR)

Situatie:

Bij brief van 9 april 1997 heeft de ondernemer aan de ondernemingsraad advies gevraagd over het voorgenomen besluit tot het gefaseerd invoeren van elektronisch notaverkeer met apothekers met ingang van 1 januari 1998. In augustus 1997 brengt de ondernemingsraad een negatief advies uit omdat volgens de ondernemingsraad het belang van de organisatie, gelet op de opgegeven beweegredenen, niet is gediend met invoering van elektronisch notaverkeer en omdat het besluit onvoldoende voorziet in opvang van de gevolgen daarvan voor de inrichting van de werkzaamheden en de werkgelegenheid. Ondanks dit negatieve advies besloot de ondernemer op 28 augustus 1997 overeenkomstig zijn voornemen. Daarop ging de ondernemingsraad in beroep. Dit was voor de ondernemer aanleiding het besluit op 7 oktober 1997 in te trekken. De ondernemer legde op 17 november 1997 aan de ondernemingsraad opnieuw een concept-definitief-besluit voor waarin nader inzicht werd gegeven in beweegredenen, aard, omvang en de gevolgen van het voorgenomen besluit. Ter informatie legde de ondernemer de inmiddels door het bestuur vastgestelde nota "Strategie IZA Nederland 1997-2002" over. De ondernemingsraad werd gevraagd binnen 10 dagen (later verlengd tot 2 december) te reageren. Op 3 december 1997 deelde de ondernemer het definitieve besluit aan de ondernemingsraad mee. De ondernemingsraad, wiens reactie door de ondernemer niet was afgewacht, ging in beroep.

Ondernemingskamer:

Kennelijk meent de ondernemingsraad dat het besluit wat betreft beweegredenen, doelstellingen en gevolgen dermate afwijkt van het eerder genomen en ingetrokken besluit dat sprake is van een geheel nieuw adviesplichtig besluit. De ondernemer heeft echter niet meer gedaan dan 'op een rijtje zetten' van wat in de adviesprocedure niet nadrukkelijk genoeg naar boven was gekomen, maar in eerder overleg al ruim aan de orde was geweest. Daarom klaagt de ondernemingsraad er ten onrechte over dat hem te weinig tijd werd gegund voor het advies. Gelet op hetgeen in de strategienota als beleid is geformuleerd moet worden aangenomen dat het besluit tot elektronisch notaverkeer met apothekers een eerste stap is in een naar verwachting meeromvattend geheel van maatregelen tot invoering van elektronisch notaverkeer over de gehele linie. In het algemeen moet in zo'n situatie het ontbreken van zelfs maar een globale aanduiding van de te verwachten gevolgen van het invoeren van elektronisch notaverkeer over de hele linie voor het personeel en hoe die gevolgen zullen worden opgevangen, onjuist worden geacht. Het besluit is echter niet onomkeerbaar en bovendien kan IZA op dit moment met de huidige kennis van zaken de gevolgen over de hele linie niet aangeven; met deze eerste stap wordt juist ervaring opgedaan. Ook kan niet gezegd worden dat de ondernemer zich bedient van 'salami-tactiek'. Bij adviesaanvragen ter zake van vervolgstappen dienen echter wel de gevolgen voor het personeel niet alleen voor iedere stap afzonderlijk, maar ook over de hele linie op hoofdlijnen te worden aangegeven. Wijst het verzoek af.

DATUM UITSPRAAK: 26 maart 1998
RECHTERLIJK COLLEGE: Ondernemingskamer
NAAM PARTIJEN: Ondernemingsraad Instituut Zorgverzekering Ambtenaren Nederland / openbaar lichaam Instituut Zorgverzekering Ambtenaren Nederland (IZA)
VINDPLAATS: ROR 1998/5

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht