Faillissement en surseance
Uitspraak: Adviesrecht bij doorstart

Uitspraak: Adviesrecht bij doorstart

Heeft de OR adviesrecht bij het besluit van de curator tot doorstart van de onderneming? (ROR 1997/6)

Uitspraak Ondernemingskamer: de curator mocht ervan uitgaan dat de OR het eens was met de doorstart. Een spoedige regeling van de overdracht van de onderneming was voor het personeel het gunstigst. De vraag of de OR adviesrecht kan in het midden worden gelaten. 

Situatie: 

Zonder daarvoor advies aan de OR te vragen werd door de Arbodienst uitstel (surséance) van betaling aangevraagd. Mr van Haren werd benoemd tot bewindvoerder. In de overlegvergadering van 20 september 1996, waar de directeur van de Arbodienst en Mr van Haren aanwezig waren, heeft de OR adviesrecht geclaimed voor het eventuele besluit tot een eigen faillissementsaanvraag. In de overlegvergadering van vrijdag 27 september 1996 heeft Mr van Haren gesteld dat de Arbodienst niet meer te redden was en dat hij zou proberen om 40 van de 53 volledige arbeidsplaatsen te redden. De onderhandelingen met een derde over de overname waren al gaande. In het weekend zou nog met anderen worden gesproken. Die dag deelde Mr van Haren ook mee dat het faillissement van de Arbodienst zou worden aangevraagd. Aan de OR werd daarover -naar de stelling van Mr van Haren, onverplicht- advies gevraagd. Na intern overleg van een half uur werd door de OR positief geadviseerd. Op zondag 29 september 1996 heeft Mr van Haren, als toekomstig curator, een overeenkomst gesloten met de beoogde overnemer waarbij o.a. werd overeengekomen dat 40 voltijdse functies zouden worden overgenomen, onder de voorwaarde dat die maandag het faillissement zou worden uitgesproken en de overeenkomst door de rechter zou worden goedgekeurd. Op zaterdag 28 september 1996 had de bewindvoerder, en beoogde curator, de voorzitter van de OR over deze overeenkomst geïnformeerd. Zij reageerde niet afwijzend. Op maandag 30 september 1996 werd de Arbodienst failliet verklaard en Mr van Haren tot curator benoemd. De OR meent dat de curator nog advies aan de OR had moeten vragen voor zijn besluit tot het aangaan van de overname-overeenkomst, de zogenoemde doorstart, en gaat in beroep.

Ondernemingskamer:

Zeer snel handelen was geboden. De overdracht van de Arbodienst als 'going-concern' en de overgang van zoveel mogelijk werknemers, was in het belang van met name het personeel. De OR deelde kennelijk die visie en de curator mocht ervan uit gaan dat de OR het ook met hem eens was dat het behoud van 40 voltijdse arbeidsplaatsen het maximaal haalbare was. Niet aannemelijk dat enige andere beslissing van de curator als een beter alternatief zou moeten worden aangemerkt. Gezien het frequente overleg met de (voorzitter van de) OR mocht de curator ervan uitgaan dat de OR ermee instemde dat hij uitvoering gaf aan de op zondag 29 september 1996 gesloten overeenkomst zonder -nog eens- de OR om advies te vragen op grond van artikel 25 WOR. De curator heeft zich bovendien in de onderhandelingen met de derde-overnemer gehouden aan hetgeen hij de OR had meegedeeld te willen en zullen bedingen. Dit wordt niet anders door het feit dat de derde, na het sluiten van de overeenkomst met de curator, de ondernemingsaktivititen niet in haar geheel heeft voortgezet, maar 25 voltijdse arbeidsplaatsen heeft ondergebracht in een nieuwe onderneming en de overige arbeidsplaatsen over twee bestaande Arbodiensten heeft verdeeld. De overnemer had dit tevoren niet aan de curator bekend gemaakt. De Ondernemingskamer wijst het verzoek af.

DATUM UITSPRAAK: 21 november 1996
RECHTERLIJK COLLEGE: Ondernemingskamer
NAAM PARTIJEN: Ondernemingsraad Stichting Arbo- en Bedrijfsgezondheidsdienst Noord- en Midden-Limburg / Mr van Haren, curator 
VINDPLAATS: ROR 1997/6; JAR 1996/248

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht