Politiek primaat
Uitspraak: Adviesrecht besluit Staat (2)

Uitspraak: Adviesrecht besluit Staat (2)

Is het besluit tot het scheppen van een nieuwe functie van inspecteur-generaal adviesplichtig of is er sprake van politiek primaat? (JAR 2000/118)

Uitspraak Ondernemingskamer: er is sprake van een besluit tot een belangrijke wijziging in de organisatie en betreft een keuze van intern-organisatorische aard. Deze keuze is niet van publierechtelijke aard en was adviesplichtig. Het besluit moet ingetrokken worden.

Situatie: 

Op 30 juni 1999 heeft de bestuursraad van het Ministerie besloten een onderzoek te laten verrichten naar versterking en positionering van de inspecties in relatie tot de minister. Op 7 oktober 1999 verscheen het eindrapport hierover, dat bij brief van 13 oktober 1999 aan de DOR werd gestuurd en op 28 oktober in de overlegvergadering werd besproken. Op 15 november 1999 werd het rapport in de ministerstaf van het Ministerie besproken en is ingestemd met de hoofdrichting, plus met het gereedmaken van een brief aan de Tweede Kamer inzake de visie op de toekomst van de inspecties van Verkeer en Waterstaat. 

Bij brief van 16 november is de DOR op de hoogte gesteld van de besluitvorming in de ministerstaf. Tevens werd in die brief aangegeven dat voorjaar 2000 een ontwerp op hoofdlijnen zou worden ontwikkeld en dat de secretaris-generaal verwachtte dit ontwerp in mei 2000 aan de DOR te kunnen voorleggen voor advies. Op 2 december 1999 vond er een overlegvergadering plaats. Op 21 januari 2000 heeft de ministerraad besloten de minister van Verkeer en Waterstaat te machtigen de brief aan de Tweede Kamer te sturen. In een persbericht is opgenomen dat de ministerraad op 21 januari 2000 heeft toegestemd medio 2000 een Inspectie V&W in te stellen. 

De DOR gaat in beroep van dit kennelijk genomen besluit, omdat daarover geen advies is gevraagd. De ondernemer stelt als verweer in de eerste plaats dat het besluit waartegen het beroep zich richt niet door de ministerraad op 21 januari 2000 is genomen, maar door de ministerstaf op 15 november 1999, zodat het verzoekschrift te laat is ingediend. Verder zou geen sprake zijn van een besluit maar slechts van een beleidsvoornemen. Tot slot beriep de ondernemer zich er op dat het besluit valt onder het primaat van de politiek.

Ondernemingskamer: 

De ministerraad kan zijn goedkeuring onthouden aan voornemens die een minister aan de Tweede Kamer ter kennis wil brengen. Dus pas op 21 januari 2000 heeft het besluit een definitief karakter gekregen. De DOR is dus niet te laat met zijn beroep. Bovendien is niet gebleken dat de ondernemer langer dan een maand vóór 21 februari 2000 de DOR schriftelijk van het bestreden besluit op de hoogte heeft gesteld. De brief van 16 november 1999 en de mededeling in de overlegvergadering van 2 december 1999 kunnen niet als zodanig worden aangemerkt. De gedachtevorming aan de kant van de ondernemer houdt in dat een nieuwe functie wordt geschapen in de persoon van een inspecteur-generaal, waaronder anders dan in het huidige stelsel, de inspecties hiërarchisch vallen. 

Er moet van worden uitgegaan dat die gedachte voor de ondernemer niet -verder- ter discussie staat. Er is daarom sprake van een reeds genomen besluit tot een belangrijke wijziging in de organisatie en de verdeling van de bevoegdheden. De doelstelling van de te realiseren reorganisatie is dat de ministeriële verantwoordelijkheid voor het functioneren van de onderscheiden inspecties weer volledig tot zijn recht komt, dat er meer duidelijkheid komt over het functioneren van de inspecties, en dat het vertrouwen in het functioneren weer zou toenemen. Daarbij moet een keuze van intern-organisatorische aard worden gemaakt omtrent de vraag hoe binnen het ministerie aan de aan het ministerie opgedragen taken organisatorisch vorm wordt gegeven. De uitvoering van de in materiele wetgeving opgedra­gen taken is niet aan de orde. Het maken van deze keuze heeft dan ook geen betrekking op een publiekrechtelijke vaststelling van een taak van het ministerie. Het besluit was dus adviesplichtig. Omdat er geen advies is gevraagd, is het besluit reeds daarom kennelijk onredelijk. De Staat wordt verplicht het besluit in te trekken.

De ministerraad kan zijn goedkeuring onthouden aan voornemens die een minister aan de Tweede Kamer ter kennis wil brengen. Dus pas op 21 januari 2000 heeft het besluit een definitief karakter gekregen. De DOR is dus niet te laat met zijn beroep. Bovendien is niet gebleken dat de ondernemer langer dan een maand vóór 21 februari 2000 de DOR schriftelijk van het bestreden besluit op de hoogte heeft gesteld. De brief van 16 november 1999 en de mededeling in de overlegvergadering van 2 december 1999 kunnen niet als zodanig worden aangemerkt. De gedachtevorming aan de kant van de ondernemer houdt in dat een nieuwe functie wordt geschapen in de persoon van een inspecteur-generaal, waaronder anders dan in het huidige stelsel, de inspecties hiërarchisch vallen. Er moet van worden uitgegaan dat die gedachte voor de ondernemer niet -verder- ter discussie staat. Er is daarom sprake van een reeds genomen besluit tot een belangrijke wijziging in de organisatie en de verdeling van de bevoegdheden. De doelstelling van de te realiseren reorganisatie is dat de ministeriële verantwoordelijkheid voor het functioneren van de onderscheiden inspecties weer volledig tot zijn recht komt, dat er meer duidelijkheid komt over het functioneren van de inspecties, en dat het vertrouwen in het functioneren weer zou toenemen. Daarbij moet een keuze van intern-organisatorische aard worden gemaakt omtrent de vraag hoe binnen het ministerie aan de aan het ministerie opgedragen taken organisatorisch vorm wordt gegeven. De uitvoering van de in materiele wetgeving opgedra­gen taken is niet aan de orde. Het maken van deze keuze heeft dan ook geen betrekking op een publiekrechtelijke vaststelling van een taak van het ministerie. Het besluit was dus adviesplichtig. Omdat er geen advies is gevraagd, is het besluit reeds daarom kennelijk onredelijk. De Staat wordt verplicht het besluit in te trekken.

DATUM UITSPRAAK: 27 april 2000 
RECHTERLIJK COLLEGE: Ondernemingskamer 
NAAM PARTIJEN: Departementale Ondernemingsraad (DOR) Ministerie Verkeer en Waterstaat / Staat der Nederlanden 
VINDPLAATS: JAR 2000/118; ROR 2000/16

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht