Mede-ondernemerschap (overheid en profit)
Uitspraak: Adviesrecht besluit provincie (2)

Uitspraak: Adviesrecht besluit provincie (2)

Heeft de OR van het Polderdistrict Betuwe adviesrecht bij een ontwerpbesluit van de Provincie (en wel: Gedeputeerde Staten als orgaan van de provincie) tot reorganisatie van de waterschappen; moet de Provincie aan deze OR om advies vragen?(ROR 1999/3)

Uitspraak Ondernemingskamer: Ja, de OR heeft adviesrecht omdat het besluit tot opheffing van het Polderdistrict een belangrijk besluit is in de zin van art. 25 lid 1 WOR. Het Polderdistrict (als ondernemer) en de Provincie (als mede-ondernemer) moeten in onderling overleg bepalen op welke manier de OR om advies wordt gevraagd. De advisering van de OR over de personele gevolgen van het besluit moet van wezenlijke invloed kunnen zijn. Het beroep van de Provincie op het primaat van de politiek gaat niet op omdat het besluit belangrijke gevolgen heeft voor de werkzaamheden van de in de onderneming van het Polderdistrict werkzame personen. (art. 25 WOR, art. 26 lid 5 WOR, art. 46d WOR) 

NB: Deze uitspraak is vernietigd door de uitspraak van de Hoge Raad op 26 januari 2000 !

Situatie:

Op 25 augustus 1998 hebben Gedeputeerde Staten (GS) van Gelderland, in het kader van de besluitvorming omtrent reorganisatie van het waterschapsbestel in Gelderland en het instellen van het waterschap "Vierstromengebied", een concept van ontwerpbesluiten vastgesteld ten behoeve van op grond van art. 4 lid 1 Waterschapswet te voeren bestuurlijk overleg. Op 29 september 1998 hebben GS ontwerpbesluiten in de zin van art. 4 lid 1 Waterschapswet vastgesteld. Volgens deze besluiten wordt onder meer het Polderdistrict Betuwe opgeheven. Over deze besluiten was geen advies gevraagd aan de ondernemingsraad van het Polderdistrict Betuwe. Nadat de ondernemingsraad beroep had aangetekend bij de Ondernemingskamer verbood deze het Polderdisctrict en de Provincie bij voorlopige voorziening verdere uitvoering te geven aan de besluiten van 25 augustus en 29 september. In deze beschikking oordeelt de Ondernemingskamer in de bodemprocedure. 

Ondernemingskamer: 

Het besluit is genomen door een ondernemer in de zin van art. 1 WOR. In die bepaling is het begrip ondernemer gekoppeld aan de rechtspersoon, hier dus aan het waterschap en -als mede-ondernemer- aan de provincie, zodat het verweer dat het besluit van GS niet aan de provincie kan worden tegengeworpen, wordt verworpen. Het besluit tot het opheffen van het Polderdistrict is een belangrijk besluit als bedoeld in art. 25 lid 1 onder a, c en/of e WOR. Aan de ondernemingsraad is ten onrechte geen advies gevraagd omtrent het besluit van 29 september. Het waterschap had, als ondernemer in de zin van de WOR, in ieder geval advies moeten vragen. Nu het besluit waar het om gaat is genomen door (GS als orgaan van) de provincie, terwijl het besluit rechtsreeks ingrijpt in de onderneming van het waterschap, moet de provincie in dit geval voor toepassing van de WOR als mede-ondernemer worden aangemerkt. Het is immers de provincie die op grond van art. 2 Waterschapswet (adviesplichtig) besluit tot de samenvoeging van waterschappen of de opheffing daarvan. De provincie en het waterschap hadden in onderling overleg moeten bepalen door wie en op welke wijze het advies zou worden gevraagd opdat dat advies van de ondernemingsraad bij de besluitvorming door de provincie van wezenlijke invloed had kunnen zijn. Het gaat om een besluit dat bij uitstek tot het domein van de ondernemer behoort. Dat geldt voor de overheid evengoed als voor de marktsector. Het beroep op "het primaat van de politiek" kan de provincie niet baten, omdat het besluit reeds daarom al adviesplichtig is omdat het ingrijpende gevolgen heeft voor de werkzaamheden van de in de onderneming van het polderdistrict werkzame personen. Die gevolgen kunnen niet worden geabstraheerd van de reorganisatie als zodanig, zodat de ondernemingsraad bij zijn advies over de gevolgen (de voor zijn advisering relevante modaliteiten van) de reorganisatie als zodanig moet kunnen betrekken. Zo komt de strekking van de wet tot haar recht: de personele gevolgen moeten -ook door de politieke besluitgever- na verkregen advies worden meegewogen (kunnen) worden. Over de concept besluiten van 25 augustus zou nog overleg worden gevoerd met de waterschappen, zodat die niet kunnen worden beschouwd als besluiten in de zin van art. 25 lid 5 WOR, zodat het beroep daartegen wordt verworpen. GS hadden echter voor het vaststellen van het besluit van 29 september advies moeten vragen. De verdere formalisering en de uitvoering van dit besluit dient te worden opgeschort. 

DATUM UITSPRAAK: 28 januari 1999
RECHTERLIJK COLLEGE: Ondernemingskamer
NAAM PARTIJEN: Ondernemingsraad Waterschap Polderdistrict Betuwe / 1. Waterschap Polderdistrict Betuwe en 2. Provincie Gelderland
VINDPLAATS: NJ 1999, 187 en ROR 1999/3

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht