Reorganisatie
Uitspraak: Advies onder voorwaarden

Uitspraak: Advies onder voorwaarden

Mag een reorganisatiebesluit van de ondernemer later op onderdelen worden aangevuld terwijl in het OR-advies op deze punten voorwaarden zijn gesteld? (ROR 1994/7)

Uitspraak Ondernemingskamer: Ja, het besluit is niet kennelijk onredelijk. De Ondernemingskamer heeft begrip voor de voorwaarden die de OR aan het reorganisatie stelt. Maar de ondernemer heeft tijd nodig voor overleg en nadere studie.

Situatie:

De ondernemer wil de negatieve resultaten van Bata ombuigen in positieve en heeft daartoe een reeks voorgenomen besluiten ter advisering aan de OR voorgelegd. Over deze adviesaanvraag werd uitvoerig overlegd en uitgebreid gecorrespondeerd. De OR bleef ontevreden over een deel van de verstrekte informatie. Bovendien was de OR van mening dat de slechte resultaten van Bata niet zozeer te wijten zijn aan de omzetdaling in de hele sector, maar aan interne factoren. Met name de verkoopdirecteur zou hiervoor verantwoordelijk zijn. De OR deed zelf voorstellen ter verbetering van de situatie, waaronder het aanstellen van een nieuwe verkoopdirecteur en bracht een negatief advies uit, waarover weer overleg met de ondernemer werd gevoerd. Daarop nam de ondernemer een zg. conceptbesluit dat in grote lijnen overeenkwam met het voorgenomen besluit en vroeg de OR hierop te reageren en eventueel aanvullend te adviseren. Overleg naar aanleiding van dat conceptbesluit had als resultaat dat de OR bereid was het aanvankelijke negatieve advies bij te stellen in die zin dat hij de hoofdlijnen van het beleid het voordeel van de twijfel wilde geven. De OR had hierbij op het oog a) het dichter bij de markt plaatsen van de districtsmanagers (hieraan verbond de OR echter voorwaarden) en b) bundeling van de inkoop, een en ander met de beperking dat indien dit beleid door de gewraakte verkoopdirecteur zou worden gerealiseerd, de OR geacht wilde worden negatief te hebben geadviseerd. Ten aanzien van de uitbreiding van de taakomvang van de etaleurs en inschakeling van verkooppersoneel voor etaleurswerkzaamheden bleef de OR negatief adviseren. Daarop nam de ondernemer een definitief besluit, waarbij aan de OR werd meegedeeld dat de vertrouwensvraag inzake de verkoopdirecteur in deze adviesaanvraag en de daarmee samenhangende procedure niet aan de orde was. De OR gaat in beroep. 

Ondernemingskamer:

Het hof gaat er van uit dat de OR een negatief advies heeft gegeven met betrekking tot het besluit inzake de districtsmanagers, nu niet is voldaan aan de door de OR gestelde voorwaarden inzake de districtsindeling en de beloningsstructuur. Hoezeer het hof ook begrip op kan brengen voor de door de OR gestelde voorwaarde dat de beloningsstructuur en districtindeling goed moet worden geregeld, toch maakt het ontbreken van deze regelingen het besluit niet kennelijk onredelijk, gelet op de stelling van Bata dat nog overleg met de betrokken personen moet worden gevoerd en dat de beloningsstructuur zo complex is dat nadere studie is vereist. De positie van de huidige verkoopdirecteur kan in deze procedure niet aan de orde komen. Zolang verkoopmedewerkers/etaleurs goed zullen worden opgeleid – en het hof neemt aan dat dat zal gebeuren omdat Bata daarbij een rechtsreeks belang heeft- is er geen aanleiding te verwachten dat de winkelpresentatie zal verslechteren. Wijst verzoek af.

DATUM UITSPRAAK: 29 juli 1993
RECHTERLIJK COLLEGE: Ondernemingskamer
NAAM PARTIJEN: Ondernemingsraad Bata Nederland BV / Bata Nederland BV
VINDPLAATS: ROR 1994/7; JAR 1993/206; OR-informatie 27 oktober 1993, p. 40.

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht