Adviesrecht
Uitspraak: Advies gevraagd zonder voorbehoud

Uitspraak: Advies gevraagd zonder voorbehoud

Had de OC/OR goede gronden om aan te nemen dat hem advies ex art. 25 WOR werd gevraagd over een projectvoorstel? (ROR 2001, nr.7)

Uitspraak ondernemingskamer: Ja, de ondernemer heeft geen voorbehoud gemaakt met betrekking tot het adviesplichtige karakter van het besluit en heeft daarmee bij de OR/OC het vertrouwen gewekt dat de OR/OC conform artikel 25 WOR zou kunnen adviseren.

Situatie:

De Politie Regio Haaglanden bestaat uit diverse onderdelen/districten, waaronder het district Loosduinen/Escamp. Ten behoeve van dit district is een onderdeelcommissie (OC) ingesteld. De OC heeft met het district, vertegenwoordigd door de districtschef (DC) als bestuurder in de zin van de WOR, regelmatig overleg gevoerd over een te starten project ter bevordering van de veiligheid in en rondom scholen. Na overleg tijdens een conferentie hebben partijen afgesproken dat de ondernemer een eerder gemaakt plan zou herschrijven. Dit heeft geresulteerd in een projectvoorstel "Wijkagent in en rondom de school". De DC heeft bij brief van 31 mei 2000 het projectvoorstel aan de OC aangeboden. Daarbij deelde de DC mee dat het stuk ook was verzonden aan de korpsleiding van politie Haaglanden. De DC schreef verder onder meer: "Ik verzoek u om advies aangaande dit projectvoorstel, zodat het voorstel op de vergadering van 8 juni a.s. behandeld kan worden". Bij brief van 7 juli 2000 heeft de korpschef van de Regio Haaglanden aan de burgermeester voorgesteld om akkoord te gaan met het project en bij brief van eveneens 7 juli 20000 heeft de korpschef de DC verzocht om de voorbereiding van het project zodanig ter hand te nemen dat de start ervan in het komende schooljaar geen gevaar zou lopen. Per e-mail van 7 juli 2000 heeft de DC de wensen van de korpschef doorgegeven aan de OC. In reactie daarop heeft de OC, bij brief van 20 juli 2007, aan de DC en bij brief van diezelfde datum aan de korpschef, aangedrongen op het maken van concrete afspraken omtrent het besluitvormingsproces. Ook heeft de ondernemingsraad (OR), bij brief van 20 juli 2000, bij de korpschef aangedrongen op het respecteren van het adviesrecht van de OR/OC. De korpschef heeft daarop bij brief van 25 juli 2000 geschreven van mening te zijn dat het project niet voor advies, maar slechts ter informatie en ter bespreking had moeten worden voorgelegd aan de OC. De korpschef wilde de nu gekozen overlegmodaliteit op het niveau van het district niet wijzigen, maar gaf aan dat hij bij een eventueel afwijkend advies in het dan volgend overleg met de OR niet zou uitgaan van een ex artikel 25 WOR adviesplichtig besluit. Nadat in de krant melding was gemaakt van het van start gaan van het project heeft de OC per brief van 18 september 2000 aan de DC bericht dat geen advies zal worden uitgebracht en dat de zaak ter behandeling aan de OR zou worden overgedragen. De OR stelde zich op het standpunt dat het besluit is genomen zonder het advies af te wachten en ging in beroep.

Ondernemingskamer:

Gelet op de formulering van de adviesaanvraag in de brief van 31 mei 2000 van de DC en op hetgeen is meegedeeld omtrent hetgeen tussen partijen tijdens de aan deze brief voorafgegane conferentie is besproken, is de OC/OR er op goede gronden van uitgegaan dat met het gevraagde advies een advies in de zin van artikel 25 WOR werd bedoeld. De ondernemer heeft geen enkel voorbehoud gemaakt met betrekking tot het adviesplichtig karakter van het besluit. Daardoor heeft de ondernemer bij de OC/OR het gerechtvaardigde vertrouwen gewekt dat de OC/OR op de voet van artikel 25 WOR advies zou kunnen uitbrengen. De brief van de korpschef van 25 juli 2000 kan, gelet op de stellige bewoordingen in de brief van 31 mei 2000 en op het tijdsverloop sindsdien, geen afbreuk doen aan het in rechte te beschermen vertrouwen van de OC/OR. Ook de stelling dat het zou gaan om een aangelegenheid die valt onder het "primaat van de politiek" kan hieraan afbreuk doen, omdat het hier gaat om een intern besluit van een orgaan van de uitvoerende macht. Het besluit is kennelijk onredelijk.

DATUM UITSPRAAK: 27 december 2000
RECHTERLIJK COLLEGE: Ondernemingskamer
NAAM PARTIJEN: Ondernemingsraad Regiopolitie Haaglanden / De Politie Regio Haaglanden
VINDPLAATS: ROR 2001, nr. 7

Advokaten Kollektief Utrecht

Deel dit bericht