Werktijdenregeling
Uitspraak: ADV-rooster (2)

Uitspraak: ADV-rooster (2)

Heeft de OR instemmingsrecht bij een besluit tot vaststelling van de arbeidsduurverkorting-roosters? (ROR 1988/36)

Uitspraak Rechtbank Haarlem: Ja, een besluit waarbij verplichte adv-dagen worden vastgesteld of waarbij in algemene zin normen worden gesteld waaraan de vaststelling adv-roosters worden getoetst, is een werktijdregelingsbesluit. De OR heeft daarom instemmingsrecht.

Situatie:

Op grond van afspraken tussen de bonden en Bols zal gedurende de looptijd van de bedrijfs-CAO 1984-1987 de werktijd worden teruggebracht van 40 uur naar 36 uur per week. Om deze overgang geleidelijk op te vangen is de omvang van de ADV per jaar aangegeven, waarbij ieder jaar verdeeld is in blokken. In de CAO staat vermeld hoeveel uur de ADV in het betreffende blok bedraagt. De roostervrije blokken zullen minimaal een halve dag en maximaal 5 hele dagen aaneengesloten omvatten. De roostervrije tijdsblokken zullen, gelet op de bedrijfssituatie, na overleg met de werknemer, door de werkgever worden vastgesteld. Bij de opstelling van de ADV-roosters heeft de ondernemer voor groepen werknemers nadere regelingen opgesteld, bv de verplichting om op maandagochtend de ADV op te nemen voor een bepaalde groep werknemers, of de verplichting om gedurende vijf aaneengesloten dagen de ADV op te nemen voor een andere groep. De Ondernemingsraad heeft de nietigheid ingeroepen van het besluit tot vaststelling van deze nadere regelingen, omdat hiervoor geen instemming was gevraagd.

Kantonrechter:

De in de CAO opgenomen regeling betreffende de ADV dient in ieder geval te worden beschouwd als een regeling van algemeen karakter waardoor de concrete werktijden van de werknemers van Bols worden beïnvloed en gewijzigd. Het betreft dus een regeling in de zin van art. 27 lid 1 onder c WOR. In dit geval is de ADV feitelijk inhoudelijk geregeld in de CAO en is de ondernemer bij de invoering van de ADV niet getreden buiten de marges die het criterium ‘gelet op de bedrijfssituatie’ in de tekst van de CAO hem in redelijkheid toelaat, zodat de Ondernemingsraad gezien het bepaalde in art. 27 lid 3 WOR geen instemmingsrecht toekomt.

Rechtbank:

Vermoedelijk zijn er wel degelijk door de leiding van Bols vastgestelde regels met betrekking tot de vaststelling van roostervrije dagen. Daarom wordt Bols belast met het bewijs dat van zodanige regels geen sprake is (geweest). Daarop liet Bols vijf getuigen horen, die naar het oordeel van de rechtbank het vermoeden niet konden ontzenuwen. Alle getuigen hebben verklaard dat voordat de ADV voor de eerste maal werd toegepast, er besprekingen hebben plaats gevonden waarbij meer in het algemeen aan de orde is geweest welke normen, naast de wensen van de personeelsleden, bij de uitvoering van de ADV dienden te worden gehanteerd. Niet aannemelijk is dat niet ook bij de verdere toepassing van de ADV vaste regels zijn blijven gelden, waaraan de wensen van het personeel bij het opstellen van ADV roosters dienden te worden getoetst. De bestreden besluiten zijn daarom aan te merken als besluiten tot vaststelling van een werktijdregeling in de zin van art. 27 lid 1 onder c WOR, waarvoor Bols instemming aan de ondernemingsraad had moeten vragen. Immers besluiten waarbij verplichte ADV-dagen worden vastgesteld of waarbij in algemene zin normen worden gesteld waaraan bij de vaststelling van ADV-roosters toetsing dient plaats te vinden, dienen als een werktijdregelingsbesluit te worden aangemerkt.

DATUM UITSPRAAK: 2 augustus 1988
RECHTERLIJK COLLEGE: Rechtbank Haarlem
NAAM PARTIJEN: Ondernemingsraad Bols Nieuw-Vennep / Bols Nederland BV
VINDPLAATS: ROR 1988/36

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht