Waar zijn ze?
Derde week januari: de eerste OR vergadering van het jaar. Ruim gepland na alle kerst en eindejaargedoe en het weer opstarten. Toch zijn er maar liefst drie van de zeven OR leden, weer, niet aanwezig. Met “Ik kan echt niet weg nu.” als hoofdargument. Het is om moedeloos van te worden.
Voorzitter Willem begrijpt het wel. Maar het zit hem dwars dat de, al een jaar geleden gekozen, nieuwe OR niet echt van de grond komt. Het leek op de eerste cursus met deze groep allemaal zo goed voor elkaar. Muren vol met doelstellingen, de taken verdeeld, bestuurder er ook bij en op het oog goede plannen gemaakt. Maar daarna is de OR geen een keer helemaal compleet geweest. Zelfs niet tijdens de overlegvergadering. Een van de verklaringen is dat maar liefst vier OR-leden in de buitendienst het onderhoud bij de klanten doen. Als daar een storing is worden ze direct opgeroepen. De klant is immers koning. Een paar keer wordt er zelfs tijdens de vergadering gemaild of gebeld en vertrekt het lid. Het voelt als voorzitter steeds meer als trekken aan een dood paard. Als dit zo blijft doorgaan heeft hij er echt geen zin meer in. Dan maar geen OR.
Een aardige patstelling op het eerste gezicht. Tegelijkertijd kan het toch echt niet zo zijn dat een OR om deze reden ophoudt te bestaan. Er is nog zoiets als een WOR en het wettelijk recht op medezeggenschap. Zich neerleggen bij tijdsdruk is het voorbijgaan hieraan. Dat kan mede gezien de toezichthoudende taak van de OR op ARBO, arbeidstijden/roosteren en de CAO in een bedrijf toch eigenlijk niet. De WOR geeft ook het wettelijk recht op faciliteiten. Opletten dus en daar al bij de start een regeling over afspreken. Dat geeft ieder rust en zekerheid, ook de leidinggevende. Een ander iets is om eens te gaan nadenken over kiesgroepen waardoor de OR-leden uit alle geledingen komen. Want vier mensen van de buitendienst in de OR, ja dat kan ook problemen geven.
Tineke de Rijk
Trainer/adviseur