Van vragen naar stellen
Regelmatig woont de bestuurder een deel van de cursus van de ondernemingsraad bij. Soms komt het daarbij tot een gesprek, maar vaak is het een vraag-antwoord spel. De OR heeft allerlei vragen voorbereid en de bestuurder geeft antwoord. En als dat in de cursus gebeurt, gebeurt dat in de praktijk natuurlijk ook. OR-werk lijkt soms vooral gericht op het stellen van vragen.
De afgelopen tijd kreeg ik verscheidene malen van een OR het verzoek in de cursus aandacht te besteden aan vragen stellen en doorvragen. In de voorbereiding op de OV maakt de OR vaak een vragenlijst en die vragen worden achter elkaar gesteld. Een enkele keer lukt het wel om een vervolgvraag te stellen, maar meestal komt na het antwoord de volgende vraag van het lijstje. Kan dat niet beter?
Het hangt natuurlijk erg van het onderwerp af welke vragen je kunt stellen, en de juiste doorvraag bestaat niet. Dat is wat onbevredigend, dus pak ik het anders aan. Na een korte oefening met open en gesloten vragen gaan we vragen formuleren bij een of meer actuele onderwerpen. En met deze vragen gaan we verder. Veel OR-en stellen de vragen gewoon in de volgorde waarin ze ze bedacht hebben, rijp en groen, hoofdlijn en detail door elkaar. Daarom gaan we eerst clusteren: welke vragen horen bij elkaar, wat is een startvraag en wat is een vervolgvraag? We kijken daarbij ook hoe je de vragen opbouwt, dus welke eerst (meestal de hoofdlijnen) en welke daarna. Daarbij bespreken we ook welke vragen je in de OV aan de bestuurder zou stellen en welke je wellicht beter aan iemand anders kunt stellen of bijvoorbeeld via de e-mail.
De tweede stap is benoemen wat de OR met het antwoord wil. Waarom stel je die vraag? Als je weet wat je met het antwoord wilt, geeft dat focus. Gaat het om de beeldvorming, om de voordelen, om de gevolgen voor de medewerkers? Of is het gewoon een nieuwsgierige vraag? Dat mag natuurlijk ook, maar houd wel het doel in de gaten en geef aan vanuit welk idee je een vraag of enkele vragen stelt. Bijvoorbeeld: ‘We hebben eerst nog enkele verhelderende vragen over de aanleiding van dit plan‘, of ‘Na de gevolgen voor de financiële positie van het bedrijf willen we nu ingaan op de personele consequenties’.
En tot slot: is je vraag wel een vraag? Het valt mij elke keer weer op hoeveel vragen eigenlijk meningen zijn. ‘Bent u van plan dit nieuws zelf op de afdelingen te gaan vertellen?’ betekent als ik doorvraag vaak dat de ondernemingsraad vindt dat de bestuurder zelf de organisatie in moet gaan. Dus geen vraag maar een mening. Vandaar de titel ‘Van vragen naar stellen’. Het is voor OR-en soms lastig om positie in te nemen, maar je kunt er wel door in gesprek komen en uit het kruisverhoor stappen.
Door af te wisselen in soorten vragen, te clusteren, de vragen in te leiden en zeker ook af te wisselen met meningen krijg je een ander soort gesprek. Je hebt meer focus en van daaruit dienen de vervolgvragen zich vanzelf meer aan. Het lijkt zo voor de hand liggend, maar toch is het elke keer weer een eye-opener.
Titus Terwisscha van Scheltinga, trainer/adviseur SBI Formaat