Hoe de dragers van geitenwollensokken veranderden in elitaire Tesla-rijders
Peter Henk Steenhuis
BUBBELONIË We trekken ons terug in onze veilige bubbel. Verliezen we zo het vermogen elkaar te begrijpen en te bereiken? In een serie columns trekt Peter Henk Steenhuis langs de grenzen van onze taal op zoek naar de grenzen van onze werelden. Vandaag: elite en elitair.
‘Elitaire vergroening van enkelen voorbij’, kopte Trouw een week geleden. De uitspraak was van Diederik Samsom. De voormalige PvdA-voorman pleit voor een soort groene verheffing, waarin nieuwe milieumaatregelen in Nederland worden gekoppeld aan sociale ontwikkeling. “Nederland moet stoppen met de ‘groene’ belastingvoordelen en subsidies voor particulieren. Ze zijn niet efficiënt en komen bij de verkeerde mensen terecht, waardoor er een ‘groene elite’ ontstaat.”
Makkelijk praten
Samsoms afrekening met de ‘groene elite’ klonk als een echo van CDA-leider Buma, die daags ervoor in de Volkskrant de gele hesjes al in verband had gebracht met die groene elite: “De elite maakt zich zorgen om het eind van de wereld, wij komen de maand niet door – die kreet van de gele hesjes maakt een kloof zichtbaar.”
Volgens Buma zijn de klimaattafels, die op 21 december met een voorstel voor een klimaatakkoord moeten komen, daar mede verantwoordelijkheid voor. “Er is een elite die wil vergroenen, en er is het volk dat zegt: Makkelijk praten als je zelf in een gesubsidieerde Tesla rijdt.”
Voor Samsom en Buma is ‘elite’ een schimpwoord geworden. Dat was het niet altijd. De negentiende-eeuwse predikant Petrus Weiland sprak over ‘elite’ als ‘de keur, het uitgelezen gedeelte van de bevolking.’ Het woord stamt van het Franse élite dat in de Middeleeuwen ‘beste deel’ betekende. In Nederland gebruiken we die betekenis nog sporadisch, bijvoorbeeld als er sprake is van een elitekorps van scheidsrechters dat naar een WK wordt uitgezonden.
Minderheid
Afgaand op Samsom en Buma is er verder weinig over van dit uitgelezen gedeelte van de bevolking. Hoe kon het zo ver komen?
De elite van een land is altijd een minderheid geweest, waarvan verondersteld werd dat ze bepaalde sociale, geestelijke en zedelijke kwaliteiten bezat. Het was eeuwenlang een geprivilegieerde, leidinggevende groep in een hiërarchisch opgebouwde maatschappij. Afkomst, bezit of prestatie bepaalden of je tot die elite kon behoren.
Hier kwam pas in de twintigste eeuw verandering in, toen de klassenmaatschappijen begonnen te wankelen. Vanaf de jaren zestig, zeventig kreeg ‘elite’ in Nederland een echt negatieve connotatie: het woord ‘elitair’ ging staan voor het bevorderen van de belangen voor de elite. In het Frans kan het woord ‘élite’ nog steeds in positieve zin gebruikt worden.
Bijvoorbeeld voor een kleine groep burgers die zich vanaf de jaren zeventig, in navolging van de Club van Rome, zorgen maken om het milieu en al decennia de trein pakken als ze op vakantie gaan. Deze voorlopers, vroeger graag getypeerd als geitenwollensokkendragers, zijn nu in een vloek en een zucht gepromoveerd tot de gelukzalige bezitters van gesubsidieerde Tesla’s. Het kan verkeren.
Voorlopers
Samsom heeft nog wel een beetje met deze geitenwollensokkendragers te doen. “De elitaire vergroening van enkelen, en ik aarzel om het zo te noemen, omdat je met dat woord elite de voorlopers tekort doet, hebben we nu achter de rug.” Samsom aarzelt, maar het doel heiligt de woordkeus.
Een paar jaar geleden probeerde de Franse politica Marine Le Pen een tegenstelling te creëren tussen ‘elite’ en ‘patriotten’. Zij verweet de eurofiele president Emmanuel Macron voortdurend dat hij tot de elite behoorde en niet echt van Frankrijk hield.
Nu plaatsen Samsom en Buma de groene elite tegenover het arme volk, dat de verduurzaming van de samenleving niet zou kunnen betalen. Alsof je failliet gaat als je wat minder vliegt. Alsof je failliet gaat als je wat minder vlees eet. Alsof je failliet gaat als het thuis geen 21 graden is.
Truc
Het woord elite is slachtoffer geworden van een politieke truc, die in de Middeleeuwen al door Machiavelli is beschreven: “Wie een kleine elite als vijand heeft, kan gemakkelijk en vrij geruisloos voor zijn eigen veiligheid zorg dragen; maar wie het hele volk tot vijand heeft, is nooit veilig.”
Dat gevaarlijke, gele volk moet nu gewonnen worden voor een duurzame, maar heus heel betaalbare groene revolutie. Dat een uitgelezen minderheid, die zich decennialang behoorlijk wat heeft ontzegd, hier de dupe van wordt, nemen zij op de koop toe.
Onder de titel ‘Welkom in Bubbelonië’ neemt Peter Henk Steenhuis wekelijks bij Trouw woorden onder de loep. Lees hier eerdere columns terug en volg @bubbelonie op Twitter voor inspirerende Bubbelquotes.
Welkom in Bubbelonië is een driejarig project i.s.m. ROC Friese poort, Stichting SBI, Landgoed Zonheuvel, Instituut Gak en HKU.