Blog

De EOR: wat gaat er veranderen? (deel 2)

EOR-richtlijn EWC -Directive
20 februari 2024 / Sjef Stoop , Arend Hamstra

English version of the article

Zoals eerder gemeld heeft de Europese Commissie een voorstel ingediend met wijzigingen in de Richtlijn voor EOR’s. Dit voorstel is een reactie op het voorstel dat het Europees Parlement (EP) een jaar geleden had ingediend. In een serie blogs gaat het team EOR-Service op de voornaamste wijziging in.

Vertrouwelijkheid

Eén van de problemen waar veel EOR’s mee worstelen, is het gemak waarmee bedrijven tegenover de EOR kunnen schermen met het argument dat informatie vertrouwelijk is. Deze vertrouwelijkheid kan ofwel betekenen dat het bedrijf helemaal niets ‘kan’ zeggen, of dat de EOR wel informatie krijgt maar die niet mag delen. In dat laatste geval kan de EOR zijn rol als vertegenwoordiger van de werknemers in Europa maar heel moeilijk waar maken. En in het eerste geval helemaal niet.

De oude Richtlijn: Artikel 8

De oude Richtlijn (RL) gaf in Artikel 8 bedrijven bijna onbegrensd het recht om de plicht tot geheimhouding op te leggen. De enige begrenzing zit in de mogelijkheid voor de EOR om naar rechter te stappen en deze plicht op te heffen (Art. 11.3). Voor het recht van bedrijven om de EOR informatie niet te geven, hoewel de EOR daar in principe wel het recht toe zou hebben, gold dan tenminste nog een voorwaarde. Die luidde dat er objectieve gronden moeten zijn die maken dat die informatie de bedrijven ernstig zou kunnen schaden of belemmeren.

De Nederlandse Wet EOR

De Nederlandse Wet EOR heeft nog extra opgenomen dat de plicht tot geheimhouding zoveel mogelijk vóór de behandeling van de betrokken aangelegenheid moet worden meegedeeld. Ook moet het bedrijf aangeven welke grond bestaat voor het opleggen van de geheimhouding, welke gegevens precies onder de geheimhouding vallen, hoelang deze plicht duurt en of er uitzonderingen mogen worden gemaakt ten aanzien van bepaalde personen. We herkennen de WOR hierin. Maar deze bepalingen zijn alleen verplicht voor bedrijven die geen EOR-overeenkomst afgesloten hebben en onder het vangnetmodel vallen.

Voorstel voor een nieuwe EOR-Richtlijn

Het Europees Parlement had het probleem rond het misbruik van de vertrouwelijkheidsclausule opgepikt in zijn voorstel voor een nieuwe EOR-RL. Hun voorstel verplichtte bedrijven om voortaan aan de EOR uit te leggen wat de objectieve criteria zijn om vertrouwelijkheid op te leggen. Ook moet het bedrijf aangeven voor hoelang de vertrouwelijkheid duurt. Net als in het Annex-model van de NL EOR-Wet dus.

Voor het recht van bedrijven om geen informatie aan de EOR te hoeven geven, wilde het EP nu eisen dat de nationale EOR-wetten duidelijk de voorwaarden en beperkingen zouden aangeven waaronder bedrijven dat recht mogen uitoefenen. En bedrijven zouden vooraf bij een bevoegde instantie toestemming moeten krijgen om op dit punt hun verplichtingen tegenover de EOR niet te hoeven naleven. Tenslotte bevatte het EP-voorstel nog de bepaling dat de plicht tot vertrouwelijkheid vanuit de EOR, niet geldt ten opzichte van nationale of lokale ondernemingsraden als die werknemers vertegenwoordigen die mogelijk getroffen worden.

De EOR-Service van SBI Formaat bestaat sinds 1994 en helpt je graag met het begeleiden, trainen en adviseren van jouw Europese Ondernemingsraad. 

Het Commissievoorstel

Wat is hier nu van overgebleven in het Commissievoorstel? In ieder geval de plicht om bij het opleggen van vertrouwelijkheid, de redenen daarvoor te geven. Als die redenen vervallen, vervalt ook de plicht tot vertrouwelijkheid. Wel moeten beide partijen het eens zijn dat die redenen zijn komen te vervallen.

Nieuw is de toevoeging in het Commissievoorstel dat het management voorzieningen kan opzetten voor de overdracht en opslag van vertrouwelijke informatie om de vertrouwelijkheid van die informatie te helpen waarborgen.

De bepalingen in het oude Artikel 8 van de Richtlijn zijn nu gesplitst in twee artikelen. Het oude Artikel 8 ging over zowel het recht om vertrouwelijkheid aan de EOR op te leggen, als over het recht voor bedrijven om informatie niet te geven. Dat laatste is nu in een apart Artikel 8a gezet. In het verleden was het altijd lastig die twee uit elkaar te houden, dus hopelijk gaat dit in de praktijk wel werken.

Het nieuwe Artikel 8a

Het nieuwe Artikel 8a herhaalt de verplichting uit het voorstel voor Art. 8 om ook voor het niet-geven van informatie een uitleg te geven. Dat kan nog ingewikkeld worden. Stel je voor dat het bedrijf de EOR moet zeggen ’We zijn druk met geheime fusiegesprekken, maar daarover kunnen we niks vertellen…’.

In de oude Richtlijn stond dat bedrijven de EOR niet hoefden te informeren als dat hen ‘ernstig in hun functioneren zou belemmeren dan wel schaden’. Nu is de enig overgebleven geldige reden voor het niet naleven van de plicht om de EOR te informeren als dat ‘ernstig zou schaden’.

Wat het commissievoorstel dus vooral mist in vergelijking met het EP-voorstel, is een bepaling dat de plicht tot vertrouwelijkheid vanuit de EOR niet geldt ten opzichte van nationale of lokale ondernemingsraden, die werknemers vertegenwoordigen die mogelijk getroffen worden.

Volgende keer: wat gaat er veranderen ten aanzien van de regels voor informatie en raadpleging?

Arend HamstraSjef StoopGeschreven door Sjef Stoop en Arend Hamstra, trainers/adviseurs EOR-Service

 

Bekijk hier de blogserie ‘De EOR: wat gaat er veranderen?’

Deel dit bericht