Laat het maar knallen – Blogserie Deep Democracy
Coby Franken van SBI Formaat, zelf level 4 Deep Democracy facilitator en enthousiast toepasser van Deep Democracy, beschrijft in een serie blogs de ‘tools’ van Deep Democracy Lewis methode. De blogs zijn informatief voor als je zelf bijeenkomsten leidt of faciliteert (als trainer of als procesbegeleider, als OR-voorzitter, als organisator van participatiebijeenkomsten). En geven een beeld van hoe Deep Democracy in de praktijk eruitziet.
Deel 4 Pijlen gooien
Deep Democracy is een methodiek die actief zoekt naar de het alternatief, het andere geluid, de wijsheid van de minderheid, dat alles gezegd wordt wat gezegd moet worden. Dat maakt dat het ook best kan knallen. Dat mag ook, want dan wordt gezegd wat anders onder water verdwijnt. Dan ontstaat begrip voor de andere kant en nieuwe inzichten waardoor het makkelijker wordt om besluiten te nemen waar iedereen zich in herkent.
Een van de methodieken waar dat het meest letterlijk kan gebeuren is het ‘pijlen gooien’. Een vorm van debat waarbij deelnemers uitgenodigd worden om alle argumenten te noemen en daarbij ook ‘alles’ te zeggen. Dit ‘pijlen gooien’ doe je als er een duidelijke tegenstelling/polarisatie is waar de groep niet goed uit kan komen. Waar steeds omheen gecirkeld wordt. Vaak vloeit het pijlen gooien voort uit een gesprek op voeten over een thema waar de groep een besluit over wil nemen of een gedeelde visie op wil vormen. Na een paar keer ‘rondcirkelen’ kan je dan als facilitator het voorstel doen om een ander soort gesprek te voeren om de tegenstelling eens goed te verkennen.
Onlangs werkte ik tijdens een training met een groep die al vooraf een aantal tegenstellingen hadden aangegeven waar ze in vast zaten. Waar ze in de training uit wilden komen. Het waren vier dilemma’s met betrekking tot het kiezen van een koers als medezeggenschapsorgaan. Omdat ik al vaker met Deep Democracy had gewerkt met deze groep, en ik het ook wel een kans vond om zowel henzelf als ook mijzelf ervaring te laten opdoen met ‘pijlen gooien’, heb ik drie varianten gebruikt.
In deze blog beschrijf ik hoe die drie verschillende methoden werken en hoe het uit heeft gepakt.
1. Pijlen gooien – staand met versterking
Om te beginnen leg ik uit hoe het werkt en vooral wat belangrijke principes zijn, uitgangspunten:
- We zeggen alles
- We zijn bereid geraakt te worden
- Niemand heeft het monopoly op de waarheid
- We doen dit om de relatie te verdiepen en te komen tot diepere inzichten
Als iedereen daar ‘ja’ tegen zegt gaan we het doen.
De groep verdeelt zich over de twee kanten. In dit geval was dat de kant van het procesregisseur zijn, waarbij de OR vooral afspraken maakt over het proces van betrokkenheid van medewerkers bij het nemen van een besluit. En de kant van het zelf inhoudelijk als OR-onderwerpen behandelen. Vervolgens geeft eerst de ene kant (met de meeste mensen) alle argumenten waarom hun kant een goed idee is en de andere kant geen goed idee. De andere kant luistert en reageert niet. Het mag binnenkomen wat wordt gezegd. Laat het maar raken. Mensen mogen tussendoor best naar een andere kant lopen om te ervaren hoe het is om daar te staan. Maar dan doen ze mee met de argumenten van die kant.
Als de ene kant alles heeft gezegd is de andere kant. Daarna mag de ene kant weer om nieuwe argumenten te noemen en dan de andere kant. Net zo lang tot alles is gezegd. Daar neem je de tijd voor. Als facilitator versterk je steeds wat wordt gezegd. Je haalt als het ware de beleefdheid eraf om de essentie te verscherpen. Als wordt gezegd dat het kennis en ervaring vraagt om je goed inhoudelijk te verdiepen zeg je bijvoorbeeld: het is gewoon gemakzuchtig om je op het proces te richten. Je nodigt ook steeds nadrukkelijk uit om alles te zeggen en vraagt door: is er nog een argument, een stelling. Stiltes mogen dan best even duren. Dan komt er soms nog iets heel essentieels.
Als alles is gezegd gaan we in een kring zitten en zegt iedereen wat hem of haar heeft geraakt en welk inzicht dat geeft. Er ontstaat begrip over en weer voor de verschillende kanten, er komt meer fluïditeit in de vaste opvattingen en overtuigingen. Vanuit de rust die er dan is ontstaat ruimte voor een gezamenlijke formulering van de gedeelde koers. Ja, we geloven in de rol van procesregisseur, die past bij de organisatie en waar we heen willen. En ja, we zullen zeker als het nodig is ook op inhoud letten. Dat gaan we per onderwerp vooraf goed afspreken.
2. Gouden pijlen gooien met elkaar op de twee kanten.
We zitten in een kring. Ook hier zijn de regels hetzelfde: zeg alles, niemand heeft het monopoly op de waarheid. We zijn bereid geraakt te worden, wegdoen het ter verdieping van de relatie en het inzicht. In het midden ligt eerst de ene kant (geschreven op een velletje papier), we moeten veel meer loslaten als het gaat om de communicatie met de achterban, de verantwoordelijkheid ligt bij de medewerkers zelf.
We noemen alle argumenten waarom dat goed is. Daarna leggen we de andere kant in het midden en noemen alles waarom je juist als OR niet moet loslaten en wel actief sturing geven aan de contacten met de achterban. Dat herhaalt zich ook tot alles is gezegd. En we horen wat heeft geraakt en welk inzicht het geeft. In feite hetzelfde proces, maar een iets andere vorm, en iets minder versterken van de tegenstelling. Het is een wat mildere vorm van pijlen gooien en wat laagdrempeliger als de groep niet zo bekend is met gesprekken op voeten en andere methoden van Deep Democracy.
Ook hier ontstaan begrip over en weer, fluïditeit in overtuigingen en komt de groep snel tot een gedeelde formulering.
3. Argumenten op een flap
Deze vorm kan heel goed in kleinere groepen. In dit geval maak ik twee flappen. De ene flap gaat over de tegenstelling vertrouwen-wantrouwen/controle. De andere flap over de tegenstelling voorkant – achterkant als het gaat om besluitvorming. Iedere flap bestaat uit twee delen. Argumenten voor de ene kant en argumenten voor de andere kant. De groep verdeeld zich in twee groepen. Bij iedere flap een groepje die samen van beide kanten alle argumenten opschrijven. Daarna wissel en de andere groep vult aan. En zet ook kruisjes bij de argumenten die raken. Daarna gaan de groepjes terug maar hun eerste flap en bespreken welke inzichten dit geeft en komen tot een voorstel voor een formulering. Deze worden aan elkaar gepresenteerd. We checken of iedereen zich erin kan vinden of dat er nog iets anders bij moet of anders gezegd kan worden.
Ook hier kwam er heel vlot een gedragen gezamenlijke formulering tot stand.
Het werkt echt! Ik denk dat dat is omdat je niet meteen op zoek gaat naar overeenstemming en dialoog. Maar echt de tegenstellingen op scherp zet waardoor binnenkomt, wat maakt dat iemand er heel anders over denkt of naar kijkt. Dat het raakt betekent dat er ook in die andere kant iets zit wat jij herkent. Daardoor ben je meer genegen om ook de andere kant te zien en dan is het mogelijk tot elkaar te komen. Als je die verscherping overslaat mis je de kans om ook heel echt, diep vanbinnen, iets te herkennen van dat andere geluid en is het meebewegen nooit helemaal echt. Dan wordt het een compromis, je doet wel mee, maar je gelooft er niet echt in en dat wreekt zich uiteindelijk.
Dus laat maar knallen, dat geeft echte verbinding.
Lees de volgende blog in de Deep Democracy blogserie: Co-Resolve
Meer informatie over Deep Democracy vindt u hier.