Arbeidsomstandigheden: zorgplicht en zorgtaak (1)
Elke werkgever in Nederland heeft op het gebied van arbeidsomstandigheden een zorgplicht. Deze zorgplicht is geregeld in het Burgerlijk Wetboek (artikel 7:658 BW). De werkgever moet volgens dit artikel voorkomen dat de werknemer schade lijdt bij de uitoefening van zijn werk. Dit is een formulering die heel ruim kan worden geïnterpreteerd. De arboregelgeving bevat voorschriften die in dit kader moeten worden nageleefd. Denk daarbij aan de verplichting om arbobeleid te voeren, om een Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) uit te voeren, enz.
Het is niet vanzelfsprekend dat de werkgever deze voorschriften daadwerkelijk nakomt. Zo heeft ruim 50% van de organisaties geen RI&E of is er geen preventiemedewerker. Een slechte naleving heeft vaak financiële redenen. Uitvoering van arbobeleid en het nemen van maatregelen die risico’s moeten voorkomen of beperken kosten immers geld. Onwetendheid kan ook een rol spelen. Het kan zijn dat de wekgever gewoon niet weet welke voorschriften op zijn organisatie van toepassing zijn. Daarnaast kan het zijn dat de werkgever zich niet of onvoldoende bewust is van risico’s op de werkvloer. Hij kan ook denken dat andere dingen dan goede arbeidsomstandigheden belangrijker zijn. Een kwestie van prioriteiten stellen dus.
Naast handhaving door de Inspectie SZW is het de ondernemingsraad die een speciale taak heeft om de werkgever te stimuleren om zich wel aan de wettelijke voorschriften te houden. De ondernemingsraad heeft op het gebied van arbeidsomstandigheden een zorgtaak, ook wel de stimulerende of controlerende taak genoemd. Volgens de WOR (artikel 28.1) moet de ondernemingsraad de naleving van de arbeidsvoorwaarden, de arbeidsomstandigheden en de arbeids- en rusttijden ‘zoveel als in zijn vermogen ligt’ bevorderen.
Veel ondernemingsraden maken helaas te weinig werk van deze stimulerende taak. Een ondernemingsraad die deze taak niet serieus neemt, doet de medewerkers, maar ook de organisatie tekort. Het gaat te ver om te spreken van nalatigheid. Ondernemingsraden weten vaak niet om welke voorschriften het gaat, wat een voorschrift inhoudt en of deze in het bedrijf moet worden toegepast. De ondernemingsraad kan de naleving van voorschriften niet bevorderen als hij niet weet welke voorschriften voor de onderneming van toepassing zijn of wat deze voorschriften voor de onderneming betekenen.
Een tweede reden kan zijn dat de ondernemingsraad niet goed weet hoe de stimulerende of bevorderende taak kan worden uitgevoerd. ‘Wat kan en mag de OR op het gebied van arbeidsomstandigheden?’ is een veelgehoorde vraag.
In de volgende blog wordt nader ingegaan op ‘voor de onderneming gelden voorschriften’; in het derde blog op ‘bevorderen’.
Alex Daems, trainer/adviseur SBI Formaat