WOR vormt geen belemmering deelname jongeren aan OR
In de media gaat het rond dat de Wet Op Ondernemingsraden (WOR) jongeren uitsluit om zich kandidaat te kunnen stellen voor de ondernemingsraad. Gewezen wordt op de in diensttijd termijnen die de WOR stelt: je moet een half jaar in dienst zijn om te mogen stemmen voor de OR en een jaar om je voor de OR kandidaat te kunnen stellen.
Dit behoeft wel enige nuancering. Nog even afgezien van het feit dat de WOR geen werknemers uitsluit op basis van hun leeftijd en er ook vele ouderen zijn met een tijdelijk contract, is het goede nieuws dat de WOR het ook nu al mogelijk maakt om de in diensttijdtermijnen te verkorten.
De WOR biedt de mogelijkheid kortere termijnen in het OR reglement te regelen of zelfs helemaal geen termijn te stellen, en daarmee komt het actieve en passieve kiesrecht voor werknemers met een (kort) tijdelijk contract binnen bereik. Een consequentie is wel dat wanneer je in de OR gekozen bent en je contract loopt af, dat bij einde dienstverband van rechtswege ook het OR lidmaatschap van rechtswege eindigt.
De WOR biedt ook de mogelijkheid om ”andere groepen” (eerder) onder het bereik van de WOR te brengen bij de inlener, zoals uitzendkrachten, payrollers of zzp’ers. Dit kan als de werkgever en de OR dit samen afspreken. Zij kunnen deze afspraak echter ook weer intrekken.
Ruim een derde van de werknemers is “flexwerker” en de verwachting is dat dit percentage de komende jaren toeneemt. Aanpassing van de WOR om medezeggenschap over je werk en werkplek voor meer jongeren en andere flexwerkers te realiseren, zonder daarvoor afhankelijk te zijn van de ondernemingsraad en werkgever, valt toe te juichen. Dat kan door bijvoorbeeld het begrip “in de onderneming werkzame personen” – waar de medezeggenschaprechten aan gekoppeld zijn – aan te passen en de in diensttijdtermijnen te schrappen. De oproep van de jongeren aan het adres van SER en wetgever is in ieder geval luid en duidelijk!
