Blog

Vrouwen, vrouwelijkheid en medezeggenschap

09 november 2020 / Diederik Prakke

Hoe hebben mannen en vrouwen door de geschiedenis heen hun plek ingenomen? En wat kun je zeggen over participatie vanuit de optiek van mannelijkheid en vrouwelijkheid? Persoonlijk heb ik een levenslange worsteling met de thema’s identiteit en intimiteit en schreef zelfs een boek over trouw en twijfel in lust en liefde. In mijn medezeggenschapswerk heb ik het nooit over deze zaken – veel te ingewikkeld en veel te persoonlijk. Maar is die splitsing tussen persoonlijk en professioneel terecht? Zijn er raakvlakken tussen mijn diepste vragen en de medezeggenschap?

Tot op de dag van vandaag zetten velen zich in voor gelijkheid en participatie van vrouwen – van Aletta Jakobs als eerste studerende vrouw tot de SER als ontmoetingsplaats van werkgevers, werknemers en overheid. Ik kom daarbij twee heel verschillende visies of drijfveren tegen:

  1. Vrouwen verdienen gelijke kansen en waardering voor gelijke presentaties, maar krijgen die nog steeds niet
  2. In de samenleving overheersen zogenaamde mannelijke kwaliteiten, terwijl meer vrouwelijkheid (en meer balans) prettiger en effectiever is

Mijn hart gaat het meest uit naar het tweede thema (waarin jij en ik direct verschil kunnen maken), maar laten we eerst kijken naar het eerste thema – de kansen die vrouwen hadden en hebben.

Honderd jaar feminisme

Internationale vrouwendag, gaat terug op de eerste feministische golf. Op 8 maart 1908 staakten de vrouwen in de textiel- en kledingindustrie in New York, om hun eis voor een achturige werkweek, goede arbeidsomstandigheden en kiesrecht, kracht bij te zetten. In Nederland kwam het kiesrecht voor vrouwen in 1919, terwijl vrouwenkiesrecht in Saoedi Arabië pas in 2015 werd ingevoerd.

De tweede feministische golf begon eind jaren zestig, met thema’s als vrijheid en seksualiteit (baas in eigen buik). Ook vandaag vragen hulporganisaties aandacht voor kindhuwelijken (één op de vijf meisjes trouwt voor haar 18de ) en vrouwelijke besnijdenis.

De derde feministische golf, sinds de jaren negentig van de vorige eeuw, kijkt met name naar banen, posities en inkomen. Vrouwen verzetten 60% van alle werk, maar verdienen vandaag de dag 10% van het wereldinkomen en hebben 1% van alle bezittingen, terwijl van onze wereldleiders 5% vrouw zijn. In Nederland nam sinds 2000 de inkomenskloof jaarlijks gemiddeld 0,5% af en bedraagt anno 2020 nog 14% voor het zelfde werk. De regering heeft als doel dat 30% van alle bestuurders en commissarissen vrouw is, maar in 2019 was het in werkelijke percentage nog geen 9% bij beurgenoteerde bedrijven.

Vrouwelijke eigenschappen

Vrouwen worden eigenschappen toegedicht zoals meer en beter luisteren, empathie, altruïsme, kwetsbaarheid en zorg voor het geheel, terwijl mannen geacht worden uit te blinken in visie, daadkracht, durf, eigen grenzen en belangen bewaken en competitie. Om aan te geven dat die verschillende kwaliteiten niet exclusief bij één geslacht horen, wordt ook wel gesproken van feminiene en masculiene kwaliteiten, of bijvoorbeeld van respectievelijk yin en yang. Als in een hele samenleving (of een tijdperk) mannen en mannelijke waarden de boventoon voeren, spreken we van een patriarchaat, waarin (blanke, hetro, cis-gender) mannen privileges genieten.

Biologisch onderzoek toont aan dat dergelijke verschillen tussen mannen en vrouwen in aanleg miniem zijn (zoals bijvoorbeeld het vermeende superieure richtingsgevoel van mannen). Gender is zozeer een aangeleerde identiteit, dat niet evident is wat en hoe groot de aanleg- en karakterverschillen tussen mannen en vrouwen puur op grond van ons DNA zijn. Als we naar jonge kinderen kijken, bevestigen we doorgaans onze eigen vooroordelen over etniciteit en gender. Jonge meisjes spelen vooral meer met poppen en jongens meer met autootjes, omdat ze zich oriënteren op signalen over wat hun omgeving waardeert. De mens is immers bij uitstek een sociaal wezen.

In die zin heeft “discrimineren” (in de zin van verschil maken) zowel positieve als negatieve effecten. Een spannende tango accentueert man-vrouw verschillen, terwijl je tijdens een goed gesprek doorgaans geen aandacht besteed aan gender. In 2017 voerde SIRE de campagne “laat je jouw jongen wel genoeg jongen zijn?” Ik kikkerde er wel van op – eindelijk eens niet de verdenking dat er iets mis is met man-zijn. Desalniettemin kun je je afvragen of de campagne niet net zo goed had kunnen vragen “laat jij je kind wel genoeg ravotten, als dat is wat het wil?”

Maar ook zonder te claimen dat eigenschappen als zorg en luisteren inherent vrouwelijk zijn, kunnen we vaststellen dat in onze huidige samenleving vrouwen die kwaliteiten meer ontwikkelen en (veel belangrijker nog) dat de samenleving meer van die kwaliteiten kan gebruiken. Vanuit die optiek gaat het er niet alleen om om meer vrouwen in traditionele mannendomeinen te krijgen, maar vooral ook om iedereen ruimte te geven hun “vrouwelijke” kwaliteiten te ontplooien.

Als individuen botsen met de cultuur van hun samenleving zit hem dat doorgaans niet in de positieve ideaalbeelden van vrouwelijkheid en mannelijkheid, maar in het keurslijf van wat je niet mag zijn. Jongens verharden met opmerkingen als “ben jij nou een vent?”, “echte mannen huilen niet”, of “wees geen mietje!” Als man ben je cool als je weinig emotie toont – anders ben je een looser. Meisjes moeten vooral lief en mooi zijn, zogenaamd zonder daar hard aan te werken. En trek je met die schoonheid veel aandacht, dan ben je al snel een slet of sloerie, met een veel negatievere bijklank dan de mannelijke equivalenten ladykiller of playboy.

Ik wordt blij als mannen zich helemaal vrij voelen hout te hakken en vrouwen genieten van koken of van hun mooie lijven – laat mannen maar mannelijk en vrouwen vrouwelijk zijn. Maar net zo goed vind ik het prachtig als een vrouw blij aan een motor sleutelt en een man met plezier een trui breit. We verbreken de oude stereotypen als mannen hun gevoeligheid ontwikkelen en vrouwen leidinggeven, al kan ook dat weer omslaan in de nieuwe norm.

Vrouwelijke medezeggenschap

Tenslotte gaat het vooral om onze menselijkheid, maar zeker zolang onze cultuur en geschiedenis gender verschillen dicteren en uitvergroten, hebben mannen en vrouwen deels een andere weg te gaan. In werkend Nederland is het vaak grote winst als met name mannen meer contact maken met hun lichaam, want zij hebben dat het minst aangeleerd. Het is winst als we niet alleen slimme ideeën en argumenten bedenken, maar voelen wat er in ons lijf gebeurt. En het is winst als we vertrouwen of nieuwsgierig zijn naar wat onze intuïtie ons influistert en om welke waarden het werkelijk gaat. Zeker zo lang leiderschap (zeggenschap) mannelijke eigenschappen als durf en doorzettingsvermogen (haantjesgedrag) benadrukt, is de medezeggenschap het meest verrijkend en verrassend als die vrouwelijke eigenschappen als kwetsbaarheid, vriendelijkheid en intuïtie inbrengt.

Regelmatig kom ik ondernemingsraden tegen die in het bijzijn van de bestuurder niet veel zeggen, terwijl men achteraf bij het koffiezetapparaat wel uitgesproken ideeën blijkt te hebben. In andere gevallen spreken OR leden zich juist wel uit in het overleg, maar dan op polariserende en strijdlustige toon – “mannelijke” medezeggenschap. Als de ondernemer er net zo strijdlustig in stapt, leidt dit tot een machtsstrijd die de sterkste wint, maar waarbij vrouwelijke kwaliteiten als wijsheid en verbinding verloren gaan.

Zonder de durf om het af en toe knetterend oneens te zijn, is kwetsbaarheid gewoon zwakte. Maar hoe mooi zal het zijn als de medezeggenschap ondernemers vaker weet te verleiden het even niet te weten en dan samen, speels en nieuwsgierig op ontdekkingsreis te gaan? Of je dat nou “vrouwelijk” noemt of niet, verlang je ook naar zulke verfrissende, vernieuwende en verbindende medezeggenschap?

Geschreven door Diederik Prakke, trainer/adviseur SBI Formaat.

Uitgelicht

Een unieke themamiddag Voor iedereen die zich wil ontwikkelen in de medezeggenschap.
“De geschiedenis gaat verder – Historische lessen voor medezeggenschappers”
13 november 2020, ONLINE

Lees hier meer over

Deel dit bericht